Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 3 juni 2025


Cecilius.... Wat, Cecilianus. Ik verveel me gruwelijk.... Ik woû, dat ik bij Nilus zat, met de gladiatoren. Driehonderd sestertiën per dag.... Nou ja.... Ik verveel me tòch gruwelijk. Bij jou moeder. Ik ook.... Gruwelijk.... Ik kan hier niet adem halen. Bij jou moeder. .... Het is hier ook zoo benauwd. Vreeselijk benauwd. Ik ben moê.... van verveling.... Ik ook.... Van verveling....

Hij lag in de weeke weelde van zijn sierlijk bed en kreunde heel zacht. Wat is er, kind? vroeg de dominus. De jongen bewoog niet.... Ben je ziek? Ben je ziek, mijn jongen? vroeg Crispina. Cecilianus kreunde. Wat is er, mijn ventje? vroeg teeder de dominus. Ik ben ziek.... kreunde de knaap. Sta je niet op? Ik kan niet.... Wat heb je? Ik weet niet. Sta dan op.... Neen....

Terwijl ik tevens in het contract verzekerd ben voor alle schade, die aan Cecilius en Cecilianus tijdens hun verblijf ten uwent zoû kunnen geschieden en mij, hun eigenaar, nadeel berokkenen. Voor een som van....? Tweehonderd-vijftigduizend sestertiën.... Crispina rees op. Dat is te veel, dominus, zeide zij. Dat is onzinnig.

Zij glimlachten elkander toe, vol trots. Cecilius, zei Cecilianus; spelen we nu de Bacchides, denk je? Of de Menæchmi? Ik wil liever de Bacchides spelen.... Ik ook. Dan spelen wij de tweelingzusters, de twee Bacchides, de meretrices. En anders? Speel ik.... Speel jij Erotium, en ik niet, of de matrona, de vrouw van Menæchmus. Neen, speel jij maar Erotium, en ik de matrona, de vrouw van Menæchmus.

Cecilius, zei Cecilianus de beide knapen, achter-af, keken om zich rond ; het is hier heusch nog al móoi.... Ja, zei Cecilius. Het is wel mooi.... Maar dèftig, weet je, Cecilianus.... Voornaam; dat zie je dadelijk.... Begrijp je, héel anders dan, fluisterde hij ; waar we gisteren avond zijn geweest....

Wie, ik? vroeg Cecilius. Vraag je wat ik doe? viel Cecilianus in. Ik ben Præfekt van Antiochië, blufte Cecilius. En ik de Keizer van Alexandrië, blufte Cecilianus. En zij rolden over elkaâr van het lachen. Maar de baders begrepen.... Jullie zijn kunstemakers, die voor de Megalezia gekomen zijn, zeiden de baders. Wat doen jullie? Koorddansen? Pff! minachtten de beide jongens. Verbéeldt je! Wij!!

De namen van die muziekmakers worden wèl genoemd, viel Cecilianus Martialis in de rede. .... Wèl genoemd, kwam ouder broêrtje nijdig na. Daarna, lazen zij alle drie, dichter, dominus, boekhandelaar: DE KOFFER, Mimusspel van Publilius. Gespeeld door den beroemden Latinus.... Latinus wordt oòk al genoemd! siste nijdig Cecilius; broêrtje siste dadelijk na.... En....

Hoe meen je, ziek, dominus? vroeg Cecilianus, nog verbaasder. Wel, bij Herkles, waren jullie dan toen niet ziek? Ziek, dat we dachten, dat jullie dood zouden gaan?! Ziek, zièk, zièk; mager, bleek, slap als vâdoeken?? Ik heb me nóóit zoo erg ziek gevoeld, zei Cecilianus, lichtelijk verwonderd. Ik óok niet! beaâmde Cecilius nog meer verwonderd dan Cecilianus was.

Jawel, dacht hij: de Keizerin, die met Pâris.... En die magere Domitilla, van wier moeder Priscus en Verus, de gladiatoren, hadden verteld, en Fabulla, die eerst zijn rollen had willen.... en nu Christin woû.... En dan die moeder van Cecilianus en van hem: Crispina.... en Earinus.... Hij naderde Earinus, knielde, kuste Earinus de handen. Kom, beval weder Parthenius.

Mijn hart is vol van zorg en verdienen doe ik niets met mijn grex.... Jawel, ik kreeg van Crispina voor iederen dag driehonderd sestertiën, maar hoe het nu zit, dat Cecilianus niet meer bij haar is, terwijl Cecilius op het Palatium is, dat weet ik niet en dat is een ingewikkelde zaak, waarover ik eens met Labienus Posthumus, mijn rechtskundigen raadsman, moet spreken.

Woord Van De Dag

muggenbeten

Anderen Op Zoek