Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 3 juni 2025


Vraag je meester of je ons mag komen zien, in het Pompeïus-theater, over twee dagen! En applaudisseer ons dan! Dat zullen we doen, hoor.... Wil je vast snoepen?.... Neen, neen! kreet Cecilianus wanhopig, toen een schotel hem toe gestoken werd. We mogen niet eten als we spelen moeten, lichtte Cecilius in en trok zijn broêrtje weg van de verleiding. De jongens dwaalden langs het strand.

En waarmeê zullen onze blonde komediantjes ons dienen? vroeg hij den knapen. Cecilius en Cecilianus raadpleegden, gewiegeld in de weeke kussens, elkaâr met de oogen. Zij begrepen elkaâr.

Dan wordt je bezeten, als je een spook ziet! Néen.... Ja, gèk! Schei toch uit, Cecilianus.... Nu kwamen den hoek van het Circus om twee donkere mannen. Cecilius, kreunde Cecilianus. Ben je zót, bang te zijn....?? Maar zij waren beiden bang. Tot zij de mannen herkenden. Het waren die twee, die met elkaâr, gisteren, zoo hadden zitten smoezen, blikkend naar Fabulla en Nigrina.

Cecilius en Cecilianus werden opgedrongen, op de nauwe vluchtrichels van de Sacra Via. De trappen af kwamen de Senatoren, Consulaire-personen, Aanzienlijken: zij waren ter morgen-salutatio bij den Keizer geweest: hunne gelaten stonden bleek en strak: niemand wist ooit....

Er is over te denken, gaf de dominus toe. Er is, bij Herkles, wel over te denken.... Natúurlijk is er over te denken! riepen de jongens te zamen uit. We gaan naar Neapolis, hoor.... En naar Syracuze.... En naar Karthago!! jubelden zij te gelijker tijd. Dan zie ik jullie niet weêr, zei Carpoforus. Als we terug komen, toch wel? zei Cecilianus. De Jager schudde het hoofd. Neen, mijn kind, zeide hij.

En haal Cecilianus en zeg den dominus, dat ik de beide knapen eenigen tijd wensch te huren, ten mijnent. Ik zal het doen, edele heer, zei de Jager en ging de trappen af, verdween in de menigte. Wij wachten even met u, zeiden de vrienden. Zij wachtten, terwijl de Aanzienlijken, met begroeting en plichtpleging langs hen neêr daalden, de trappen af, het Paleis uit, de draagstoelen toe.

Ecère!! giechelde, hen herkennend, Cecilianus en kietelde van pret broêrtje in het middel: Zie je wel? Of ik zie.... Die patricische.... Van gisteren.... Ja, die ònze rollen wil spelen.... Laat ze liever.... ik weet niet w

Kijk Cecilius, wees Cecilianus. .... Hoe de vollers dansen: éen, twee-drie-vier, vijf; éen, twee, drie.... Eén, twee-drie-vier, vijf; éen, twee, drie, klapte Cecilianus in de handen. Het is net dansen als bij mimus-saltatio.... Neen, niet heelemaal: wij dansten: éen, twee-drie-vier; één, twée: lang, kort-kort-kort, lang, lang.... Komedianten! scholden de vollers.

Maar natúurlijk!! riepen Cecilius en Cecilianus, als addertjes hun fijne koppen op stekende, snel radende van mededinging. Natuurlijk is dat volstrekt noodig! Natúurlijk is dat volstrekt noodig! En waarom kunnen vrouwen de vrouwerollen niet spelen?

En zelfs op de ridderbanken, in de orchestra, in het Tribunaal was een ontroering van bewondering. De Atheensche Bacchis trad uit haar huis met hare slavinnen en verwelkomde hare zuster Bacchis, die van de reize kwam, en wie ook slavinnen omringden. De slavinnen waren vrouwen maar de twee hetæren waren Cecilius en Cecilianus.

Woord Van De Dag

muggenbeten

Anderen Op Zoek