Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 6 juni 2025
Cassy, die uit hare schuilplaats was geslopen en door luisteren vernomen had welk een offer er voor haar en Emmeline was gebracht, was daar den vorigen nacht geweest, alle gevaar van ontdekking tartende; en bewogen door eenige laatste woorden, die de liefderijke ziel nog met inspanning van alle krachten kon fluisteren, was het hart der ongelukkige verzacht, en had de wanhopige vrouw geweend en gebeden.
Cassy zette zich bij het meisje neer, sloeg haar arm om haren hals, streelde hare zachte bruine lokken, en toen verwonderde Emmeline zich over de schoonheid harer heerlijke oogen, thans door tranen beneveld. "O, Emmy!" zeide Cassy, "ik heb naar mijne kinderen gehongerd en naar hen gedorst en mijne oogen schemeren van verlangen naar hen.
Maar eindelijk kwam er over zijn slaap een schaduw van iets ontzettends, iets vreeselijks, dat over hem heenging. Het was het lijklaken zijner moeder, dacht hij, maar het was Cassy, die het ophield en hem vertoonde. Hij hoorde een verward gerucht van gillen en kermen; en met dat al wist hij dat hij sliep en worstelde hij om wakker te worden. Hij was half wakker.
En ik zeg u, de Heere alleen weet wat wij morgen zullen zien, als die arme man volhoudt zooals hij begonnen is." "IJselijk!" zeide Emmeline, terwijl alle spoor van kleur hare wangen ontvlood. "O, Cassy, zeg mij toch wat ik doen zal." "Wat ik gedaan heb. Doe het beste wat gij kunt, doe wat gij moet en haal dan uw hart op met haten en vloeken."
Intusschen had Cassy des nachts, wanneer al de anderen sliepen, daar langzamerhand een voorraad van levensmiddelen bijeengebracht, voldoende om eenigen tijd te strekken, en ook stuk voor stuk een groot gedeelte van haar eigen kleedervoorraad en dien van Emmeline daar verborgen. Toen alles beschikt was, wachtte zij slechts naar eene gunstige gelegenheid om het plan ten uitvoer te brengen.
Sambo stond met een wijd geopenden mond, stom van verbazing; en Cassy, die het vertrek had willen verlaten, bleef staan en zag hem met bevreemding aan. "Breng mij nooit meer van die duivelsche dingen," zeide Legree, Sambo, die haastig naar de deur week, met zijne vuist dreigende; en vervolgens raapte hij den dollar op en wierp hem door eene vensterruit naar buiten in de duisternis.
"Het komt er niet op aan wat ik geloof," antwoordde Cassy stuursch. "Toen ik voorheen op zee was, wilden mijne kameraden mij met vertelseltjes bang maken," hervatte Legree. "Maar zij konden mij nooit zoo beetnemen. Ik ben veel te taai voor zulke oude wijvenpraat." Cassy zat hem in de schaduw van den hoek strak aan te staren.
"Hallo, Cassy," zeide hij, "wat is er nu gaande?" "Niets. Ik heb maar eene andere kamer gekozen," antwoordde Cassy stuursch. "En waarom dat?" "Omdat het mij zoo beviel." "En voor den duivel, waarom?" "Omdat ik gaarne nu en dan slaap." "En wie belet u te slapen?" "Dat zou ik wel kunnen zeggen, als gij het hooren woudt," antwoordde Cassy droogjes. "Spreek op maar," zeide Legree. "Och, het is niets.
Door een zonderlingen loop van omstandigheden werd des ochtends na den nacht, toen deze gedaante Legree voor het eerst verscheen, de huisdeur open gevonden en hadden eenige negers twee witte schimmen de laan zien langs zweven, die naar de groote weg leidde. De zon zou haast opgaan, toen Cassy en Emmeline voor een oogenblik bleven stilstaan onder een groepje boomen, dicht bij de stad.
Toen verbeeldde hij zich, dat hij op den kant van een donkeren afgrond stond, zich vasthoudende en in doodsangst worstelende, terwijl donkere handen zich uitstrekten en hem over den rand trokken en Cassy kwam lachende achter hem en duwde hem voort. En toen rees die plechtige gesluierde gedaante weder op en schoof den sluier weg.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek