Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 28 mei 2025
"Ik ben in de eerste plaats gekomen, om u te vragen, of u soms iets voor de provincie Batagas hebt: ik ga daar nu heen. "En ten tweede om u een slechte tijding te brengen..." Ibarra keek den "loods" vragend aan. "De dochter van Capitán Tiago is ziek," hervatte Elias kalm, "maar niet ernstig." "Ik had het wel gevreesd!" riep Ibarra met zwakke stem uit. "Weet u wat haar scheelt?" "O koorts!
Zijn het wellicht de beeltenissen der verschillende vrouwen, die aan de wand hangen, welke ze nopen het stilzwijgen te bewaren en godvruchtige ernst te betrachten? Of maken de vrouwen hierop juist een uitzondering? De eenige, die de dames ontving, was de oude nicht van Capitán Tiago, een vrouw met goedige gelaatstrekken en die vrij slecht Spaansch sprak.
U en ik ook! U, mijnheer de Gobernadorcillo, heeft daar een vracht kaarsen bij u die afkomstig zijn van den Chineeschen winkel; ik heb nu meer dan tien jaar aan iedere nieuwe 'Capitán' voorgesteld, om bliksemafleiders te koopen. En ze lachen me allemaal uit: ze koopen bommetjes en vuurpijlen en laten voor geld de klokken luiden.
Voor 't huis van Capitán Basilio groetten eenige jongelieden het gezelschap en noodigden het uit, om het huis te bezoeken. De vroolijke stem van Sinang, die de trap kwam afhollen maakte een einde aan alle verontschuldigingen. "Komen jullie even boven, dan ga ik straks met jullie uit.
Zooals Lucas had medegedeeld, kwam Ibarra den volgenden dag aan. Zijn eerste bezoek gold de familie van Capitán Tiago, met het doel om Maria Clara te zien, en haar te vertellen dat "Su Ilustrisima" de aartsbisschop hem reeds met den godsdienst verzoend had: hij had een aanbevelingsbrief aan den pastoor bij zich, eigenhandig geschreven door den aartsbisschop.
Ibarra stond in een hoek, Maria Clara lag geknield bij het hoofdaltaar op een plek die de pastoor zoo hoffelijk was geweest door de kosters te laten ontruimen. Capitán Tiago ging in rok zitten op een der banken, die voor de overheden bestemd waren. Daarom hielden de kinderen hem voor een tweeden burgemeester, en waagden 't niet hem te naderen.
"De mijne heeft drie groote karren vol zand gebracht, en ze hebben hem niet betaald." "Mijn oom heeft beloofd een onderwijzer te bekostigen," voegde een neef van Capitán Basilo eraan toe. Inderdaad had het plan bijna bij iedereen sympathie ontmoet.
"De 'padre cura' wenscht het!" herhaalde de burgemeester. "Ik heb den pastoor beloofd dat zijn wil zou gevolgd worden." "En waarom heeft u ons dan bijeengeroepen?" "Juist...om 't u te zeggen." "En waarom heeft u dat niet dadelijk gezegd?" "Ik woû 't zeggen, heeren, maar Capitán Basilio sprak toen, en ik...heb geen tijd gehad ... We moeten den pastoor gehoorzamen!"
Ieder met zijn bijzondere oogmerken en de wederzijdsche genegenheid der jongelieden begrijpende, kwamen don Rafael en Capitán Tiago overeen hun kinderen te laten trouwen en vereenigden ze zich onder een firma.
"Kom, mijnheer Ibarra!" riep Capitán Basilio, die wat heel vroolijk begon te worden, "we zijn nu al vijftien jaar aan 't procedeeren, en er is geen rechter van de audiencia die de zaak uitmaakt: laten we 's zien, of we 't schaakbord kunnen laten beslissen." "Onmiddellijk en met heel veel genoegen!" antwoordde de jongeman. "Een oogenblik, want de alférez wil afscheid nemen."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek