Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 15 juni 2025


Combeferre had zich een voorschoot voorgedaan, en verbond de gekwetsten; Bossuet en Feuilly maakten patronen met het kruit uit den kruithoorn, dien Gavroche den dooden korporaal had ontnomen, en Bossuet zeide tot Feuilly: "Wij zullen spoedig per diligence naar de andere planeet vertrekken."

Zoo stroomden de woorden uit den mond van den meer dan dronken Grantaire, die in den hoek der achterkamer van het koffiehuis Musain de vatenwaschster beet nam. Bossuet strekte de hand naar hem uit, om hem het stilzwijgen op te leggen, maar Grantaire hernam vuriger nog dan straks: "Weg met uw klauwen, arend van Meaux.

Wat van de drie arme wezens geworden was, die Corinthe bewoonden, wist men niet. Eindelijk vond men ze in den kelder verborgen als advocaten, zei Bossuet. En hij voegde er bij: "Foei! vrouwen!" De vreugd over de bevrijding der barricade werd op smartelijke wijze gestoord. Men hield appèl. Een der opstandelingen ontbrak. En wie? een der meest geliefden, een der dappersten, Jean Prouvaire.

"Bossuet!" riep Courfeyrac, "Arend van Meaux, ge zijt soms vreeselijk dwaas. Een man na te loopen, die een man naloopt!" Zij keerden om. Marius had inderdaad Jondrette de straat Mouffetard zien doorgaan, en sloeg hem gade. Jondrette ging voor hem, zonder te vermoeden dat reeds een blik op hem gevestigd was.

Deze stad is het Vaderland van verscheidene groote mannen, als van den welsprekenden Bossuet, Bisschop van Meaux, daar ik in mijnen vorigen reeds melding van maakte; van den Toneeldichter Crébillon, een edelman, die hier een voornamen post bekleedde; hij voerde de Treurspelen van AEschylus op nieuws in Frankrijk ten Tooneele, nadat hij dezelve op eene regelmatige wijze beärbeid had; zijne stukken zijn nog tegenwoordig in veel achting, en sommigen 'er van worden dikwijls gespeeld; hij werd in 1674 geboren, en stierf in 1762.

Ieder had zijn post voor den strijd ingenomen. Drie-en-veertig opstandelingen, waarbij Enjolras, Combeferre, Courfeyrac, Bossuet, Joly, Bahorel en Gavroche, lagen geknield in de groote barricade, zoodat hun hoofden, met de kruin er van gelijk waren, terwijl zij hun geweren, als in schietgaten, op de steenen lieten rusten, en aldus oplettend, zwijgend wachtten, gereed om te vuren.

Er brandden twee kaarsen, een op een geheel groenkoperen blaker, de andere in den hals van een gebarsten karaf. Grantaire had Joly en Bossuet tot drinken verleid, daarentegen hadden Joly en Bossuet Grantaire weder tot vroolijkheid gebracht. Sedert den middag was Grantaire reeds over den wijn, een kleine bron van droomerijen.

Eenige oogenblikken later, tegen drie uren, ging Courfeyrac toevallig door de straat Mouffetard in gezelschap van Bossuet. De sneeuw viel sterker dan vroeger en bedekte den weg. Bossuet zeide tot Courfeyrac: "Bij het zien van al deze sneeuwvlokken zou men zeggen, dat er in den hemel een pest onder de witte vlinders heerschte."

"Wat hebt ge met uw hoed gedaan?" vroeg Bossuet. "Zij hebben hem mij ten laatste met kanonskogels afgeschoten," antwoordde Courfeyrac. Of zij hielden trotsche redenen. Combeferre antwoordde slechts ernstig en glimlachend: "Er zijn lieden, die de wetten van eer beschouwen, zooals men de sterren beschouwt, zeer uit de verte."

Schoorbalken waren van den gevel van een naburig huis genomen en op de fusten gelegd. Toen Bossuet en Courfeyrac zich omkeerden, was de helft der straat reeds versperd, met een wal van meer dan manshoogte. Niets kan beter door de hand des volks gebouwd worden dan 't geen door afbreken wordt vervaardigd. Matelotte en Gibelotte hadden zich bij de werklieden gevoegd.

Woord Van De Dag

verduldige

Anderen Op Zoek