Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 15 juni 2025
Zijn drie-en-twintig wonden treffen mij minder dan de bespuwing van Christus' aangezicht. Cesar werd door de senatoren doorstoken; Christus werd door knechten in 't gezicht geslagen. Bij dezen grooteren hoon gevoelt men den God." Bossuet, die met een karabijn in de hand op een hoop steenen boven de sprekers stond, riep: "O Cydathenaeum, o Myrrhinus, o Probalynthes, o gratiën van de Aeantide!
In zijn gedachte schiep hij door de wijsgeerige welsprekendheid van Combeferre, de cosmopolitische geestdrift van Feuilly, de wegsleependheid van Courfeyrac, de vroolijkheid van Bahorel, de droefgeestigheid van Jean Prouvaire, de wetenschap van Joly, de spotternijen van Bossuet, een soort van electrisch geknetter, dat alom een weinig vuur vatte. Allen waren aan 't werk.
"Ja, onbarmhartig," zei de bisschop. "Wat denkt ge van Marat, die de guillotine met handgeklap toejuichte?" "Wat denkt gij van Bossuet, die voor de dragonnades een Te Deum zong?" Dit antwoord was hard, maar het trof het doel met de kracht van een werpspies. De bisschop ontroerde en wist niet wat te antwoorden; hij gevoelde zich gekrenkt, dat Bossuets naam op deze wijze werd aangehaald.
De straat Mondétour was rechts en links gemakkelijk te versperren, en geen aanval was mogelijk dan van de straat Saint-Denis; namelijk in het front en ongedekt. De dronken Bossuet had waarlijk den veldheersblik van den nuchteren Hannibal gehad. Toen de troep aanstormde, kwam de geheele straat in verschrikking. Geen voorbijganger, die zich niet uit de voeten had gemaakt.
Joly zal naar de clinische school van Dupuytren gaan en haar den pols voelen. Bossuet zal even naar het paleis van justitie wandelen en met de jonge advocaten spreken. Ik belast mij, naar de Cougourde te gaan." "Dus is alles geregeld," zei Courfeyrac. "Neen." "Wat is er nog?" "Iets zeer gewichtigs." "Wat?" vroeg Combeferre. "De barrière du Maine," antwoordde Enjolras.
Er was niemand in de herberg noch op de straat, iedereen was "naar de gebeurtenissen gaan kijken." "Is het middag of middernacht?" riep Bossuet. "Men ziet geen hand voor de oogen. Licht, Gibelotte!" Grantaire was treurig en dronk. "Enjolras veracht mij," bromde hij. "Enjolras heeft gedacht: Joly is ziek, Grantaire is dronken. Hij heeft Navet dus tot Bossuet gezonden.
Grantaire was nog niet in dien somberen toestand geraakt; verre van daar. Hij was wonderbaarlijk vroolijk, en Bossuet en Joly bleven hem niets schuldig. Zij klonken.
't Was een kleine havelooze knaap, van ongeveer tien jaren, met spits gezicht, levendige oogen, ontzaggelijk veel haar op het hoofd, doornat van den regen en een vergenoegd voorkomen. De knaap ging zonder aarzeling, hoewel hij geen van de drie kende, op den Arend van Meaux toe en vroeg: "Zijt gij mijnheer Bossuet?" "'t Is mijn bijnaam," antwoordde Laigle. "Wat wilt ge?"
Grantaire hernam: "Wie heeft zonder mijn verlof de sterren afgerukt om ze als kaarsen op de tafel te zetten?" Bossuet, hoewel zeer dronken, had zijn bedaardheid behouden. Hij zat op den rand van het open venster, liet zijn rug nat regenen en zag zijn beide vrienden aan. Eensklaps hoorde hij achter zich rumoer, haastige voetstappen en de kreten "te wapen!"
We ruimen het veld, zooals Bossuet zegt. We vertrekken, we zijn vertrokken. Wij vluchten in de armen van Laffitte en op de vleugels van Gaillard. De diligence van Toulouse ontvoert ons aan den afgrond, en die afgrond zijt gij, o lieve schoonen! Wij keeren terug in de maatschappij, tot den plicht en de orde, en wel in vollen draf, drie mijlen in 't uur.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek