Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 15 juni 2025
Van de daarin vervatte ultramontaansche begrippen was hij in 't minst niet gediend, als zijnde die strijdig met de leer van Bossuet. In dat pauselijke voorbehoud zag hij, de roomsche curie kennende, een gevaar. Voordat hij den veldtocht tegen Rusland begon, deed hij Pius dus voor alle voorzichtigheid overbrengen naar Fontainebleau.
Op een fraaien Septemberdag had Marius zich door Courfeyrac, Bossuet en Grantaire naar een bal te Sceaux laten medevoeren, in de hoop welk een droom! haar misschien dáár te zullen wedervinden. Het spreekt vanzelf dat hij haar niet vond, welke hij zocht. 't Is toch hier, mompelde Grantaire bij zich zelven, dat men alle lichte vrouwen vindt.
Bossuet sprong over de steenen, liep, hield den koetsier staande, deed de personen uit het rijtuig gaan, gaf de hand aan de "dames," zond den koetsier weg, en keerde met het rijtuig terug, de paarden bij den toom leidende. "Omnibussen mogen niet voorbij Corinthe," zeide hij. "Non licet omnibus adire Corynthum."
"Ik bewonder Enjolras," zei Bossuet. "Zijn onwrikbare vermetelheid verbaast mij. Hij leeft alleen, 't geen hem misschien een weinig somber maakt; Enjolras klaagt over zijn grootheid, die hem aan het weduwnaarschap verbindt. Wij allen hebben ten minste minnaressen, die ons dol, dat wil zeggen dapper, maken. Is men verliefd als een tijger, dan moet men ten minste wel als een leeuw vechten.
Bossuet zegt daarover: Si j'entre aujourd'hui comme je l'ai souvent promis, dans la discussion
"Bossuet," zei Marius, "maar ik meende dat ge u L'aigle hebt genoemd." "Van Meaux," antwoordde L'aigle, "bloemsprakig: Bossuet." Courfeyrac klom in de cabriolet en zei: "Hôtel de la porte St. Jacques, koetsier." Denzelfden avond had Marius een kamer in het hôtel der porte St. Jacques, naast die van Courfeyrac, betrokken. In weinige dagen was Marius Courfeyrac's vriend.
Toen richtte de kommandant het stuk, met den ernst en de bedaardheid van een sterrenkundige, die een telescoop richt. "Bravo, kanonniers!" riep Bossuet. En de geheele barricade klapte in de handen. Een oogenblik later stond het kanon in het midden der straat, schrijlings op de goot, en richtte zijn vreeselijken mond tegen de barricade. "Nu aan 't werk!" riep Courfeyrac. "Ziedaar den bullebak.
"Gij vermoeit uw longen tevergeefs, mijn arme lompe oude; het spijt mij, maar gij verspilt uw woede voor niets. Dit is geen donder, 't is maar hoesten." En men lachte rondom hem. Courfeyrac en Bossuet, wier moedige vroolijkheid met het gevaar vermeerderde, vervingen, gelijk madame Scarron, het voedsel door scherts, en wijl er geen wijn was, schonken zij ieder vroolijkheid in.
Maar de gaarkeuken ontaarde en werd slecht, de wijn, die altijd slecht was geweest, werd afschuwelijk. Courfeyrac en zijn vrienden kwamen echter nog altijd in Corinthe uit medelijden, zei Bossuet. De weduwe Hucheloup was kortademig en wanstaltig, zij sprak gaarne van haar landelijke herinneringen, waaraan haar tongval steeds eenige bekoorlijkheid verleende.
Hoe komt een zinsnede eensklaps in het gesprek boven? Hoe komt het, dat zij eensklaps vanzelve de aandacht trekt van hen die ze hooren? Wij hebben reeds gezegd, dat niemand het weet. Te midden van het rumoer, besloot Bossuet iets, dat hij tot Combeferre zeide, plotseling met deze dagteekening: "18 Juni 1815. Waterloo."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek