United States or New Zealand ? Vote for the TOP Country of the Week !


Daarom was niemand belust er op in te gaan en wachtte elkeen eerst af, of zijn buurman wellicht die taak van hem zou overnemen. De groene ridder evenwel barstte uit in een luid en smadelijk lachen. "Zijn dit de hoog geprezen en veel geroemde ridders der Ronde Tafel? deze bloodaards, die bij het noemen van 't gevaar zich reeds schuchter terugtrekken?

Ik kan mij ondertusschen niet verklaren hoe 't bij zoo veel humor mogelijk is, dat er nog geen betere definitie van het ding in de wereld komt. Lieve hemel! wij drijven in humor, en niemand heeft adem om te zeggen wat het eigenlijk voor een vocht is. Ik zou dan haast gelooven moeten dat wij er in verdrinken. In dat geval, kan men er niet gauw genoeg bij zijn, een drenkelinggenootschap voor de humoristen op te richten, of een afschaffings-, ten minste een matigheids-maatschappij onder de zinspreuk: "Laat staan uw humor". Jean Paul pakt het verhevene bij de beenen, keert het met Rapponische krachten om en zegt: "Ziedaar het humoristische: 't is niet anders dan het verhevene met de voeten in de lucht" . Ik heb allen eerbied voor die kunstbewerking, maar Jean Paul was somtijds een zeer onduidelijk humorist. Bilderdijk zegt ergens, en zoo niet in zijne boeken, dan heb ik het uit zijn mond, dat het precies het Hooftiaansche neskheit is; maar Hooft en neskheit zijn, wat de "Tesselschade" er ook tegen doen moge, zulke oude humoristen, dat ik vrees dat die aanhaling de zaak voor 't algemeen niet veel opheldert. En après tout: wat heeft het algemeen er mee te maken? De humoristen zijn er, zijn er in grooten getale, en vermenigvuldigen met den dag. Eerstdaags zien wij eene koninklijke humoristen-stoeterij. Wat weet ik waar 't op uit zal komen? Eerstdaags eene humoristische revolutie, eene op end' op humoristische orde van zaken, met eene hartroerende oude vrijster op den troon, met een kring van sentimenteele daglooners tot ministerie. Daar zullen in de vergaderzaal de eenvoudige, de onschuldige kindertjes zitten; het leger zal bestaan uit duivenhartige bloodaards onder den hoogdravenden naam van medelijdende zielen; het rechterambt zal bekleed worden door menschen die tegen

Men zag overal in de verwijderdste en minst bedreigde wijken op klaarlichten dag de deuren, vensters en luiken gesloten. De moedigen wapenden, de bloodaards verscholen zich. De onverschillige, bedrijvige voorbijganger verdween. Vele straten waren zoo eenzaam als te vier uren in den morgen. Men verspreidde onrustbarende bijzonderheden en verschrikkelijke berichten.

"Welnu, het kwaad dat men daar in het verborgen tegen de Kerels smeedt zal onverwachts uitbreken. De proost van St-Donaas, de kastelein, Robrecht Sneloghe en wie hunnen raad of hunne zienswijze volgen, zijn blind. Zij willen niet zien wat er geschiedt; zij zenden boden uit om de Kerels te doen stil blijven; al wat zij zeggen is: geduld, geduld. De bloodaards!

Het toortslicht gelijkt de wijsheid der bloodaards; het verlicht slechts, wijl het beeft." De dageraad wekt de geesten, evenals de vogelen; allen spraken. Joly, een kat in een dakgoot ziende zwerven, trok hieruit de volgende wijsbegeerte: "Wat is de kat?" sprak hij. "'t Is een middel van herstel. Toen de goede God de muis had geschapen, zeide hij: "Zie, ik heb een domheid gedaan.

"De raven van Vlaanderen zullen mij niet eten; zij vreten liever Frans vlees!" "Val aan, lafaards!" riep De Chatillon tegen zijn knapen. "Val aan dan! Zie die bloodaards! Zijt gij bang van een mes? Mocht ik mijn handen aan die Laat vuil maken; maar ik ben edel. Grauw tegen grauw, het is uw taak. Loopt hem dan over 't lijf."

Waarom hebt gij u niet, evenals ik, onder die laffe bloodaards begeven, welken de bloote naam van Koning Richard evenveel schrik aanjaagt, als men zegt, dat hij de kinderen der Saracenen doet?" "Ik heb voor mijne eigene belangen gezorgd," zei De Bracy koel; "evenals gij voor de uwe, Fitzurse." "Ik voor mijne eigene belangen gezorgd!" herhaalde Waldemar.

Waarom sloten die valsche lieden een zoo "heilig verbond", als zij het dadelijk daarna zouden verbreken? Waarom zich met zooveel gezwets vereenigen, de gramschap des konings verwekken, om daarna uiteen te gaan, als verraders en bloodaards?

"Hoe is het bloodaards!" riep Adeelen: "deinst gij? laat mij met hem begaan: mij de eere, den laatsten man der bende te vellen." Met deze woorden drong hij door de schaar heen, en den vreemden krijger onvoorziens naderende, bracht hij hem een geweldigen slag op het hoofd toe. "Neem dat," zeide hij: "en ga in de hel vertellen dat Seerp van Adeelen er u heenzond."

Zoo trekken wij niet zelden onze warme gevoelens het koude harnas der krachtbetooning aan, waarin zij beven en bibberen, en verbergen de lieve trekken onzer zachtaardigheid achter eene harde grijns, opdat wij toch vooral leelijker zijn zouden. Bloodaards! niet te ver met deze huichelarij!