Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 6 juni 2025
Toen sprak Uilenspiegel tot den overste: Betaal mij; gij ziet, allen zijn buiten en verklaren dat zij genezen zijn. De overste betaalde hem tweehonderd gulden, en Uilenspiegel spoedde zich buiten de stad.
Er moet hier iemand komen, die mij op mijn wambuis achtendertig stuivers heeft geleend. Ik ben er zeker van, dat hij het voor vijf en dertig teruggeeft, als ik dadelijk betaal. Onderwijl kwam er iemand bij, die Angiulieri verzekerde, dat Fortarrigo hem zijn geld had ontstolen en toonde hem de som, die hij bij hem verloor.
"De woning, ja; maar als ik betaal, neem ik de meubelen wettelijk mede; en als het mogelijk was, zou ik ze zelfs onwettelijk medenemen." "Zoodat," zeide Marcel, "jij de meubels en geen woning, en ik een woning en geen meubels heb." "Dat klopt," zeide Schaunard. "Maar mij bevalt de woning uitstekend." "En mij," merkte Schaunard op, "mij beviel ze nooit meer." "Wat zeg je?" "Nooit .... meer.
Als je mij je dochter geeft, betaal ik je al je geld op den huwelijksdag weerom." "Nooit nooit " "Je hebt 't mij zoo geleerd," zeide Gerard met een duivelschen glimlach, "weet je nog wel, datje mij een leerling in het vak noemde?" "Zoo heb ik dat niet bedoeld." "Hoe heb je 't dan anders bedoeld 't is gelijk, of 't de dochter van een boer is, of jouw dochter is 't!"
»En als ik 't geld voor niets betaal?« vroeg Monks aarzelend. »U kunt 't gemakkelijk weer terugnemen,« antwoordde de Moeder. »Ik ben maar een vrouw, alleen en onbeschermd.« »Niet alleen, vrouwtje, en niet onbeschermd,« viel Mr. Bumble in met een stem, die beefde van angst. »Ik ben er toch. En bovendien,« voegde Mr.
Op een stortbekertje: 't Is u gegund, Drink als ge kunt. Op een tafelschel: Deze klank roept om drank. Op een drinkglas: Als David de vriend van Jonathan was Drinken wij onze vriendschap uit dit glas. Op een spaarpot: Daar niet en is, Gaat zoeken mis. Leert sparen en vergaren, Leert geven en blijft leven. Op een scheerbekken: Het jaar is om Betaal de som.
Toen op het laatst allen meenden, dat het vergif zijn werking had gedaan, riep Socrates tot één der jongelieden: "Crito, wij zijn een haan verschuldigd aan Aesculapius; betaal dien dus en verzuim het niet."
"Dat liegt gij, goddelooze schobbejak!" riep Don Quichot, die uit pure ridderlijkheid voor den zwakkere partij koos. "Gij liegt! Bind terstond den jongen los en betaal hem, wat hem toekomt, als gij niet op staanden voet met mijne lans doorboord wilt worden." In zijn angst bond de boer den jongen rekel los, en Don Quichot vroeg dezen laatsten, hoe veel geld zijn heer hem schuldig was.
Terwijl zij aten en dronken, sprak Uilenspiegel: Ik betaal alles, nu ben ik eens de landgraaf. Als mijne beurze ledig was, wat zoudt gij doen, kameraden? Als dat ongeluk overkomt, neemt dan mijn vilten hoedeken: het steekt vol gouden karolussen. Laat ons eens tasten, spraken allen te gader. En zuchtend, voelden zij tusschen hunne vingeren groote geldstukken die gouden karolussen moesten zijn.
Geen halve minuut, nadat Suef er in was gegaan, waren ook zij er binnen. Nu wendde ik mij tot den ouden veerman: Hoeveel hebben vier ruiters te betalen, om overgezet te worden? Twintig piasters, antwoordde hij, de hand voor mij ophoudende. Ik gaf er met mijn zweep een tikje op, en zeide: En ik betaal u niets. Dan blijft gij aan den verkeerden kant! Neen, gij zult ons overzetten.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek