Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 4 juli 2025


Waar zijn de kleine boerenmeisjes, waar zijn de prinsessen uit de sprookjes, in wier spoor rozen groeien; waar zijn zij, die bloemen moeten strooien op de moeilijke wegen? Nu heeft Gösta Berling, de dichter, besloten te trouwen. Hij zoekt alleen nog maar een bruid, die arm en gering genoeg is voor een gekken predikant.

Gösta Berling slaat natuurlijk een toast op hem. "Uwe Excellentie!" zegt hij. "Wij hebben U al lang verwacht hier op Ekeby, want U zult wel geen toegang hebben tot eenig ander paradijs. Hier leeft men zonder te zaaien of te spinnen, zooals Uwe Excellentie zeker wel weet. Hier vliegen ons de gebraden duiven in den mond; hier vloeien sterk bier en zoete brandewijn in alle beekjes en stroomen.

Intusschen zou de Proost naar Svartsjö gaan om met den predikant en rechter te spreken. En ten slotte werd in de kerk van Svartsjö het huwelijk van Gösta Berling en Elisabeth van Thurn afgekondigd. Toen werd de moeder van het kind met de grootste voorzichtigheid naar Ekeby gebracht, en daar werd het kind gedoopt.

De jonge gravin zag weer licht en kleuren in de wereld. Toen de gravin kort daarna hoorde, dat de Majoorske bevrijd was, gaf zij een groot feest voor de kavaliers. Van dien tijd af begon de lange vriendschap tusschen haar en Gösta Berling. O gij kinderen van dezen tijd. Ik heb u niets nieuws te vertellen, alleen oude, half vergeten verhalen.

Ze was slank en fijn, schuchter en onschuldig, Gösta Berling. Zij was een, op wier graf engelen schreien. Ze wist van geen kwaad en niemand had haar ooit leed gedaan. Zij had allen lief. En wonderlijk mooi was ze. "Er was een man, heerlijk om te zien. Hij heette Altringer. Niemand weet hoe het kwam dat hij daar boven kwam, waar haar ouders hun landgoed hadden.

Er is éen, dien ik te lief gehad heb." "Kind, je weet niet eens wat zonde is. Je weet niet hoe onschuldig je bent. Gösta Berling wist immers niet eens, dat je van hem hield. Neem nu in je huis de plaats weer in, die je toekomt. Je hebt niets kwaads gedaan." Zij doen haar moed herleven voor een poosje, en zijn op eens zelf zoo vroolijk als kinderen. Gelach en scherts klinken om de tafel.

In 't Löfvenmeer er mee! En dan opnieuw op den wankelenden, hulpeloozen, steenen dam aan. Maar Gösta Berling houdt jacht op de meermin. Zij zag hem aankomen met de bootshaak. Zij werd bang. 't Scheen wel of zij in 't water wilde springen; maar zij bedenkt zich en springt aan land. "Meermin!" roept Gösta, en zwaait de bootshaak over haar hoofd.

"Hi, hi! kijk eens hier," roept de zwarte, "hij merkt niet eens hoe ver hij al gekomen is, en toch is hij al zeven jaar op Ekeby geweest." "Och! praatjes, oude! Ik heb je immers zelf daar in den oven gestopt." "Alsof dat er wat toe deed! alsof ik daarom niet even goed een duivel kan zijn. Ja, ja Gösta Berling, je hebt praats genoeg. Je bent al mooi onder den invloed van Majoorske."

Dit tooneel is door velen gehoord en gezien. Allen geven de gravin gelijk. De ondankbaarheid en harteloosheid van de kavaliers tegenover de Majoorske heeft de algemeene verontwaardiging gewekt. Maar Gösta Berling is in die dagen gevaarlijker dan een wild dier in het bosch. Sinds hij van de jacht is thuis gekomen en Marianne niet meer op Ekeby vond, is zijn hart één open wonde.

En nu was hij gekomen, de machtige. Toen zij Gösta Berling gekust had op het balkon, had zij voor het eerst zich zelf vergeten. En nu kwam de hartstocht op nieuw over haar. Haar hart sloeg zóó heftig, dat zij 't hooren kon. Zou zij niet eindelijk haar ledematen weer meester worden? Zij voelde een woeste blijdschap, omdat ze uit haar huis verstooten was.

Woord Van De Dag

bakels

Anderen Op Zoek