Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 4 oktober 2025


Het was of dat alles door dien heuvel kwam, alsof zijn geweten gezwegen zou hebben en de lasten van den ouderdom niet gekomen zouden zijn, als die heuvel maar niet aldoor was aangegroeid. Eindelijk zat hij er den ganschen dag naast en hield de wacht. Maar de menschen waren onbarmhartig: 's nachts werden er altijd nieuwe takken bijgegooid. Op een dag komt Gösta Berling langs den weg.

De weg ging langs het bosch; rechts lagen hooge donkere bergen, links een lang, besneeuwd dal. Daar kwam Tancred aanrennen. Hij stoof over den weg. Huilend van schrik sprong hij in de slee en kromp ineen aan Anna's voeten. Door Don Juans leden ging een schok! Hij versnelde zijn vaart met groote sprongen. "Wolven," zei Gösta Berling. Zij zagen een lange, grauwe streep zich langs den weg bewegen.

Zij stond zwijgend neer te zien op dat hoopje menschelijke ellende daar vóor haar, op die roode, gezwollen handen, die vermagerde gestalte en dat prachtige hoofd, dat, hoe vervallen en verwaarloosd ook, nog een woeste schoonheid vertoonde. "Je bent immers Gösta Berling, de gekke dominé?" vroeg zij. De bedelaar bleef onbeweeglijk zitten. "Ik ben de Majoorske van Ekeby."

Zij tooveren vrouw Musica zelf te voorschijn uit de doode noten. Spreid uw toovermantel uit, lieve vrouw Musica, en voer Gösta Berling terug naar het land der vreugde, waar hij thuis behoort. Is dat werkelijk Gösta Berling, die daar bleek en moedeloos zit, en dien de oude heeren nu zoeken te vermaken als een kind? Nu is 't voorwaar geen tijd van vreugd in Wermeland.

Al die elf mannen hadden hun jeugd achter zich en enkelen waren reeds op weg naar den ouden dag. Maar in hun midden was een, die nog pas dertig jaar oud was en nog in 't volle bezit van zijn lichamelijke en geestelijke kracht. Dat was Gösta Berling, de kavalier bij uitnemendheid, die alleen beter spreker, zanger, musicus, jager, drinker en speler was, dan al de anderen te samen.

De Proost sprak toen met haar en wees er haar op, dat ze nog op haar besluit terugkomen kon. Ze moest bedenken wat zij deed, als ze trouwde met een man als Gösta Berling. Zij moest tenminste eerst aan haar vader schrijven. "Ik kan er geen spijt van hebben," antwoordde zij; "denk eens, dat mijn kind stierf eer het een vader had."

Dit gebeurde omstreeks 1820 in een afgelegen gemeente van West-Wermeland. 't Was het eerste ongeluk, dat Gösta Berling trof, maar 't was het laatste niet. Want voor paarden, die sporen noch zweep kunnen verdragen, is het leven niet gemakkelijk. Bij elke pijn, die ze voelen, hollen ze voort op woeste wegen, die naar gapende afgronden leiden.

In de deur komt ze Gösta Berling tegen, die de dames komt roepen. "U moet geduld met me hebben," zegt hij glimlachend. "Ik zal u niet langer dan tien minuten plagen, maar u moet even een gedicht aanhooren." En hij vertelt hun, dat hij dien nacht zoo levendig gedroomd heeft, als nooit te voren. Hij heeft gedroomd, dat hij verzen geschreven had.

Eén woord zeggen, één beweging maken, één daad doen, die niet berekend was. Op een morgen toen haar kamer ontsmet was en zij gekleed op de sofa lag, liet zij Gösta Berling roepen. Het antwoord was, dat hij naar de verkooping op Björne was. 't Was een groote verkooping op Björne. 't Was een oud rijk huis. Van alle kanten stroomden de menschen toe om te bieden.

"Foei, juffrouw Marianne," zei hij en trok een leelijk gezicht, terwijl hij een afwerende beweging met de hand maakte. "Gösta Berling kussen, wel foei!" Marianne moest lachen. "Iedereen weet, dat Gösta Berling onweerstaanbaar is," antwoordde ze. "Mijn schuld is niet grooter dan die van ieder ander." En ze spraken af zich goed te houden, zoodat niemand de waarheid zou vermoeden.

Woord Van De Dag

vorstengeslachten

Anderen Op Zoek