Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 18 juli 2025
Meer was niet noodig om mij te doen begrijpen wat er gebeurd was. Zerbino had zich tegen den gendarme verzet; hij had weerstand geboden aan Capi, die misschien zelf maar met tegenzin gehoorzaamd had aan het bevel, dat ook hij te streng achtte en hij had zich laten overwinnen. Moest ik hem beknorren en ook straffen?
Mevrouw Deluw was niet ver af, bezig met Jansje te beknorren over het leven dat zij maakte; "zij wist ook niet", zei ze met een oog op den tuinknecht, "waarom er altijd wat aan dien tuin gedaan moest worden, als de familie er in was." Deluw droeg zijn vriend aan zijne vrouw op, en wilde vertrekken. "Nog een woordje!" zei mevrouw Deluw. "Wat, liefste?" zei de dokter.
Helding toonde zich hoogst erkentelijk en maakte nog verscheidene verschooningen over de moeite, welke hij mijnen vader en mij veroorzaakte, waarna hij vertrok. Bij het gezelschap terugkeerende, vond ik mijn moeder bezig mijn vader minzaam te beknorren, dat hij mij naar dat poëtenmaal liet gaan. "Ik hoop," zeide mijn vader, "dat Ferdinand oud en wijs genoeg is, en zich weet te matigen.
"Maar ik begrijp volstrekt niet tante, waarom ik niet naar beneden zou gaan; we weten nu immers dat het August en Eva zijn die zich lieten aandienen," zegt Jacoba terwijl ze mevrouw Mansburg met haar zachte oogen vriendelijk aanziet: "Wat zou mij nu meer goed kunnen doen dan eens met mijn besten August te praten, al moet ik hem ook beknorren dat hij de geheele week nog niet naar mij omzag."
Ik vroeg mij af hoe ik het toch gewaagd had mijne vingeren op zoo zoete wijze te laten kussen. En oom Lazare die niets zeide, die nog altijd met kleine passen voor mij uitliep, zonder een enkelen blik te gunnen aan de oude boomen, die hem toch zoo lief waren, hij maakte zeker een preek gereed. Dat hij mij naar de groote laan medenam, was alleen om mij op zijn gemak te beknorren.
"Hij is genezen," zei Jean Valjean. "Hebt ge slecht geslapen?" "Neen." "Zijt ge treurig?" "Neen." "Kus mij. Zoo ge wel zijt, zoo ge goed geslapen hebt, zoo ge tevreden zijt, zal ik u niet beknorren." En opnieuw bood zij hem haar voorhoofd. Jean Valjean drukte een kus op dat voorhoofd, 't welk een hemelschen glans had. "Glimlach." Jean Valjean gehoorzaamde. 't Was de glimlach van een spook.
Evenals al zijns gelijken loopt Jan niet gaarne tweemaal en zoekt dus eerst te raden wat men van hem begeert, meenende er nog dank voor in te oogsten als hij zijns meesters wenschen voorkomt. Eindelijk komt hij binnen met twee aangestoken kaarsen in de hand. Witsen is een man, die zijne wereld te goed kent, om zijn dienstbode in 't bijzijn eens derden te beknorren.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek