Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 14 juli 2025


De rogstekers, wat in hunne streek onttooveraars van roggen bediedt. Kunt gij ook zeggen waarom? Een levende rog, gevallen uit de kar van een vischverkooper, lag zoodanig te spartelen op den weg, dat eenige oude wijven ze voor den duivel namen. "Laat ons den parochiepaap halen om den duivel uit de rog te verbannen", zeiden zij.

Zoetjes; toef wat, nog een woordtjen Ik u bijten moet in 't oortjen, Dat myn hoofjes rammelrad Schoontjes schier vergeten had. Spreekje 't meisjen blond van haaren Past vooral haar te verklaaren, Klaarder dan ghy 't my bediedt, Vastaart, oft ghy 't meent oft niet.

Als zij 't venster nu ging sluiten, Zou de minnezanger buiten, Haar in de onderkeurs bespiên; En dies zocht zij, schaamrood, schuchter, Met de vingers om den luchter, Achter 't saai gordijn te vliên. Maar al had zij hooren praten, Dat hij dra wordt ingelaten Die 't ons op zijn luit bediedt, Niet te luist'ren naar zijn bede, Niet te naad'ren ook geen schrede, Dat gedoogde 't hartjen niet.

In Duitschland en in dat Vlaanderen dat gij zoozeer bemint, reis ik gedurig op den schouder van Uilenspiegel, die maar aldus genoemd wordt, omdat zijn naam bediedt: Uil en Spiegel, wijsheid en komediespel. Die van Damme, waar hij geboren werd, naar men zegt, spreken uit: Ulenspiegel, door samentrekking en de gewoonte die zij hebben u in stee van Ui uit te spreken. Dat is hunne zaak.

En als ze voorbij gegaan waren zei hij "Dor zen der zeker ook wel bij die bidden lak Ruijsbroeck het bediedt;" en hij citeerde: Dat is gode alleene besitten meinen minnen niet omme onze ghewen achte omme onse eere achte omme onse salecheit achte omme iet dat hi ons gheven mochte maar alleene omme hem selven ende omme sine eewghe eere selen wine minnen. Ende dat es volmaect karitate.

Bediedt dit niet genoeg dat ik, als heiligen, uwe bekoorlijkheden vereer? Gelukzalig hij, die niet getrouwd is en uwe koozerijen mag genieten! Ik twijfel er niet aan, dat gij hemelsche genoegens doet smaken, maar slaat mij niet, als 't u belieft.

Toen zij omtrent de stede langsheen de Maas reden, zag Lamme dat Uilenspiegel aandachtig al de booten bezag, die op den stroom vaarden, en dat hij eindelijk bleef staan voor eene, met een gebeeldhouwde meermin op den achtersteven. En die meermin hield een schild vast, waarop, met gouden letteren op een zwart veld, het teeken I-H-S stond, het teeken dat Onzen Heer Jezus-Christus bediedt.

Gij schrijft, en 't en staat in het water niet, gij schrijft, en 't is uit en 't is weg; geen Christen en weet er wat dat bediedt: och, schrijverke, zeg het mij, zeg! Zijn 't visselkes daar ge van schrijven moet? Zijn 't kruidekes daar ge van schrijft? Zijn 't keikes of bladtjes of blomkes zoet, of 't water, waarop dat ge drijft?

Ik heb ze wedergevonden, ik, antwoordde de dame, toen ik van mijn peerd steeg; in 't vallen was zij aan den stijgbeugel vastgeraakt. En nu, sprak zij tot Uilenspiegel, leid ons nu recht naar Dudzele en zeg mij uw naam. Mijn patroon, antwoordde hij, is de heer Sint Thijlbert, naam, die bediedt vlug te been, om te gaan waar het goed is; mijn naam is Klaas en mijn toenaam Uilenspiegel.

Toen deze hem zag, vroeg hij: Heer deken, wat wilt gij van mij, nieteling? Ik wil niets dan uw goed, antwoordde de dienaar des Heeren. Laas, zuchtte Uilenspiegel, bediedt gij dát goed, dat daar ligt op de tafel? Ja, mijn zoon, antwoordde de deken. Vervolgens de hand uitstekend, ruimde hij al het geld van de tafel, en liet hij het vallen in eenen zak, dien hij daarvoor opzettelijk meegebracht had.

Woord Van De Dag

staande

Anderen Op Zoek