United States or Bahamas ? Vote for the TOP Country of the Week !


Doorwandel de straten met mij, zoon van Arrius, als de avond gedaald is, en gij zult de verhalen hooren, die de menschen sedert onheugelijke tijden vermaakt hebben, en de liederen, die nimmer, nimmer zullen sterven.

Toen vertelde Ben-Hur in weinige, maar welsprekende woorden zijn wederwaardigheden. Daar wij die kennen tot aan het oogenblik van zijne landing te Misenum in gezelschap van Arrius, zullen wij bij dat punt zijn verhaal opvatten. De keizer had mijn weldoener lief, vertrouwde hem volkomen, en overlaadde hem met eerbewijzen.

Zoon van Arrius, zeide hij vroolijk, ik breng u de groeten van Sheik Ilderim. Hij verzoekt u naar de stad te komen. Hij wacht u. Ben-Hur onthield zich van vragen, en ging naar de paarden. Aldebaran kwam hem te gemoet, als om zijne diensten aan te bieden. Ben-Hur liefkoosde hem in het voorbijgaan, maar koos een ander paard. Het vierspan moest voor de wedrennen bewaard blijven.

Arrius volgde hem met bewonderende blikken. Bij alle goden, dacht hij, met een weinig leiding zou hij in de arena kunnen schitteren. Wat een looper! Welk een arm voor het zwaard! Halt! riep hij luid. Ben-Hur bleef staan. Wat zoudt gij doen als gij vrij waart? vraagde de tribuun. De edele Arrius spot met mij, antwoordde de jongeling met bevende lippen. Neen, bij alle goden, neen!

Gij hebt hem gevonden, mijn vriend, antwoordde Caius, of ik ben Caius niet. Vergeef mij, Drusus, dat ik dus in raadselen spreek, zeide Messala op zijn gewone innemende manier. Bij alle goden, ik zou uwe nieuwsgierigheid niet willen spannen tot brekens toe; maar help mij nu tot aan het einde. Gij vondt, geloof ik, iets geheimzinnigs in het optreden van dien zoon van Arrius. Vertel mij daar wat van.

Naar uwe spraak te oordeelen zijt gij een Jood. Mijne voorvaderen waren Hebreën lang voordat de eerste Romein bestond. Gij zijt een echte Jood, even trotsch als al de anderen, zeide Arrius, den verhoogden blos op het gelaat van den jongeling ziende. Trots doet zich nooit zoo sterk gelden, dan wanneer hij geketend ligt. Welke reden hebt gij dan om trotsch te zijn? Dat ik een Jood ben.

Hij groette als naar gewoonte, en reikte den Sheik een papier over, zeggende: Hier heb ik het programma van de spelen. Het is zooeven uitgekomen. Gij zult uwe paarden aangekondigd zien voor den wedren, ook de volgorde van de vermakelijkheden. Terwijl de Sheik het papier inzag, zeide Malluch tot Ben-Hur: Ik wensch u geluk, zoon van Arrius. Morgen zult ge met Messala in het strijdperk treden.

Het is misschien niet goed door eene vraag de dobbelsteenen op te houden, maar daar schiet mij iets te binnen, en ik moet het wagen, al sloeg Venus mij met haar gordel. Ik zal gooien en de steenen zoolang bedekken, dan kan het geen kwaad; en de daad bij het woord voegende vervolgde hij: Voor den dag met uwe vraag! Hebt gij een zekeren Quintus Arrius wel eens gezien? De duumvir? Neen, zijn zoon.

De opzichter keek den roeier na en antwoordde: Zooals gij weet is het schip eerst sedert een maand uit de hand van zijn maker gekomen, en de mannen zijn al even nieuw voor mij, als het schip. Hij is een Jood, zeide Arrius nadenkend. De edele Quintus heeft een scherpen blik. Hij is zeer jong, vervolgde Arrius. Maar onze beste roeier. Ik heb zijn riem zien buigen tot brekens toe. Hoe is zijn aard?

Juda richtte zich op, wuifde met de hand en riep zoo hard hij kon de matrozen aan. Eindelijk gelukte het hem hunne aandacht te trekken. Zij roeiden op hem toe en namen de beide schipbreukelingen op. Arrius werd met alle mogelijke eerbewijzen op de galei ontvangen. Hij liet zich den afloop van het gevecht tot in de kleinste bijzonderheden verhalen.