Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 8 juni 2025


Terwijl de vloot in goede orde koers zette naar de rotsachtige oevers van het eiland, kwam van het noorden een galei aanzeilen. Arrius ging haar te gemoet. Zij kwam rechtstreeks van Byzantium, en haar bevelhebber kon hem de bijzonderheden mededeelen, die hij noodig had te weten. De zeeroovers waren allen geboortig van de verder gelegen kusten der Zwarte zee. Zelfs Tanaïs was vertegenwoordigd.

De keizer heeft het goede nieuws vernomen aangaande Quintus Arrius, den tribuun. Met name heeft hij den moed hooren roemen, door hem in de westelijke zeeën betoond. Daarom beveelt hij dat genoemde Quintus zonder verwijl naar het oosten verplaatst worde.

Het moet even vlug zijn als de andere. Ilderim keek hem verwonderd aan; maar zonder opheldering te vragen riep hij een der slaven. Laat hen het tuig voor de vier brengen, en den teugel voor Sirius, beval hij. Toen stond de Sheik op en zeide tot Ben-Hur: Sirius is mijn lieveling en ik ben de zijne, zoon van Arrius.

Hij kwam met goede aanbevelingen, ging Ilderim voort, die niets van dat zwijgen begreep. Overeenkomstig die aanbevelingen stel ik hem u voor als den zoon van Arrius, den edelen Romeinschen duumvir, hoewel hijzelf zich een Israëliet noemt uit den stam van Juda, en, bij mijn baard, ik geloof wat hij zegt.

Ja, maar de volgende ontmoeting zal in den circus plaats vinden. Zoo ... en dan? De zoon van Arrius zal winnen. Hoe weet gij dat? Malluch glimlachte en zeide: Ik oordeel naar wat hij zegt. Naar dat alleen? Neen, ook naar den geest, die hem bezielt. Inderdaad? Maar Malluch, beperkt hij zijn wraak tot de enkelen, die hem onrecht aandeden, of tot het geheele volk?

Arrius glimlachte. Ik ben nooit in Jeruzalem geweest, zeide hij, maar ik heb wel van de vorsten van Jeruzalem gehoord. Ik heb er zelfs een van gekend. Hij was koopman en voer ter zee. Hij was waard koning te zijn. Tot welken stand behoort gij? Ik moet u van de galeibank antwoorden. Ik ben een slaaf, maar mijn vader was een vorst van Jeruzalem en voer als koopman ter zee.

Ik dacht dat het geslacht Hur uitgeroeid was, zeide Arrius eindelijk. Een stroom van liefelijke herinneringen deed Juda's trots bezwijken, de tranen vloeiden over zijne wangen. Moeder moeder! en mijn lieve Tirza! Waar zijn zij? O tribuun, edele tribuun, als gij iets aangaande haar weet, riep hij, de handen smeekend opheffend, vertel het mij dan. Zeg mij of zij nog leven, en waar dan, en hoe?

De bocht in het noorden had eenmaal de vloot van Xerxes geborgen, thans hadden de overmoedige zeeroovers er zich genesteld. De steden langs den oever waren rijk en beloofden een kostelijken buit. Alles wel beschouwd meende Arrius te ogen aannemen, dat de roovers ergens ten zuiden van de Thermopylen zouden te vinden zijn.

Hij deed hem den helm af, gespte toen met groote moeite het harnas los, en bevond dat het hart nog klopte, schoon zwak en onregelmatig. Dat gaf hem nieuwen moed om vol te houden. Er was niets voor hem te doen dan te wachten, en naar de gewoonte zijns volks te bidden. Eindelijk sloeg Arrius tot groote vreugde van Ben-Hur de oogen op en keerden de levensgeesten weder.

Daar het niet onmogelijk was de vloot in te halen vóór het aangewezen punt, bracht Arrius een groot gedeelte van den dag op het dek door. Hij ging alles zelf na en was over het algemeen zeer tevreden. N°. 60 verloor hij intusschen niet uit het oog. Kent gij den man, die daar juist zijn plaats verlaat? vraagde hij den hortator, die een aflossing bevolen had. Ja.

Woord Van De Dag

buitendam

Anderen Op Zoek