Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 29 oktober 2025


"Waar ben ik?" zeide zij, de blauwe oogen opslaande en vervaard om zich heen ziende. "Vrees niets, lieve kleine!" zeide Arkel: "maar drink liever nog eens: gij hebt het koud gekregen daar in 't natte gras: dek u maar goed toe en het zal wel beter worden." "Neen, neen," zeide Madzy, den arm des jongelings afwerende, en pogende op te staan: "hier blijf ik niet? Waar ben ik toch?

"Nu! nu!" zeide Arkel, met bedaardheid: "maak slechts zulk een geweld niet. Niemand denkt er aan, om uw Jonkvrouw tegen haar zin hier te houden."

Treed als een waardig kerkvoogd voor den dag en handel, gelijk het belang van de kerk en van den grond, dien gij beschermen moet, u gebieden." "Wij spraken over het schoone Friezinnetje, dat gij met u voerdet," zeide Arkel op een ijskouden toon.

Doch daar bemerkte plotseling Brederode het en vertoornd over zooveel onwellevendheid, riep hij: "Wat nu, Vianen, gij weigert toch niet te drinken ter eere van Jonkvrouw van Arkel, en hulde te brengen aan den overwinnaar van het tournooispel? Kom, vergeet, evenals iedereen in uw geval zou doen, de geleden nederlaag en breng hulde aan hem, die haar verdient. 't Was een eerlijke kamp .... "

Deze was spoedig na het gesprek met den monnik zijn slaapstede gaan opzoeken, mede slecht tevreden over den uitslag van het onderhoud. Zijn doel toch was, gelijk ons gebleken is, niet slechts om het Bisschoppelijk gezag in Utrecht onafhankelijk te maken van allen vreemden invloed, maar ook om dat gezag over de naburige gewesten uit te breiden: hij had zich gevleid, in vader Syard een bekwamen en behulpzamen handlanger te zullen vinden; maar 't bleek hem thans genoeg, hoe weinig deze genegen was, de Friezen aan te sporen, om het eene juk met het andere te verwisselen: ja, hij zag in, hoe weinig hem het bondgenootschap met Friesland zou baten zelfs in het bestrijden van den Graaf. De teerling was echter geworpen, en Arkel behoefde geen groot waarzegger te zijn, om niet te voorzien, dat de Graaf weldra in het Sticht zoude vallen met een legermacht, welke zoowel de krijgsroem van Willem

"Stil! stil toch!" zeide Arkel, zich verbijtende: "gij weet immers, dat ik slechts uw schildknaap ben." "Geef antwoord!" hernam de woedende jongeling, "of ik ga uw naam overluid op de markt schreeuwen." "Dat ware vrij ondankbaar van uwentwege," zeide Arkel: "maar herinner u, dat gij mij uw woord gegeven hebt van geen onderzoek te doen naar hetgeen gij thans begeert te weten."

"Hoe nu!" vervolgde Arkel, "zijt gij de brave borst, die dit kasteel tegen de Hollanders verdedigen moet? en de bloote stem van een wapenloozen man doet u beteuterd staan, ofschoon gij met u beiden, en in 't harnas zijt?"

In hun "Noord-Hollandsche Oudheden" vermelden Van Arkel en Weissman het waaggebouw met groote ingenomenheid, spreken o.a. van den sierlijk georneerden top van den noordelijken gevel, van het fijne beeldhouwwerk der deksteenen, van de fries met de wapens van Holland, van Filips II en van de stad Enkhuizen en van de beelden, gerechtigheid, hoop en geloof op de kroonlijst.

"Sic vos non vobis!" dacht hij bij zich zelven: "de Bisschop zocht mij te verschalken en zelf den prijs voor het geheim in te oogsten; ik dorst hem de bewijsstukken niet weigeren: hij had mij vermoord; gelukkig heeft hij het beste stuk niet, morgen trek ik naar Den Haag, verhaal aan Graaf Willem, wat de vrome Jan van Arkel brouwt, ontvang een goede belooning, en zorg dat de Olderman daarna alleen door mij onderricht worde, wie zijn ware zoon is."

"Omstandigheden, wier verhaal hier te lang zoude ophouden, hebben mij genoodzaakt, den dienst des Graven te verlaten. Ik wil mij onder de banieren der Stichtschen scharen. Men heeft mij gezegd, dat gij mij daarin zoudt kunnen van dienst zijn." "Ik! wie is de ekster, die dat geklapt heeft?" vroeg Arkel, met eenige drift. "Iemand, die uw vertrouwen schijnt te bezitten, de kokeler Barbanera."

Woord Van De Dag

arasbesken

Anderen Op Zoek