Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 25 juli 2025


ANTIPHOLUS VAN SYRACUSE. Zekere? in een zoo bedrieglijke wereld, neen. 95 DROMIO VAN SYRACUSE. Bepaalde redenen dan. ANTIPHOLUS VAN SYRACUSE. Noem ze maar op. DROMIO VAN SYRACUSE. De een is, dat hij het geld voor friseeren uithaalt, de andere, dat zij hem aan tafel niet in zijn soep kunnen vallen.

ANTIPHOLUS VAN SYRACUSE. Uw zusters zuster! LUCIANA. Mijne zuster! ANTIPHOLUS VAN SYRACUSE. O! Gij zijt het zelf, gij, leven van mijn leven, Oog van mijn oog, mijns harten hart, mijn streven, Mijn hoop, mijn heul, mijn heil, mijn een'ge have, Mijn aardsche hemel, een'ge hemelgave! LUCIANA. Dat alles is mijn zuster, moest het zijn.

ÆGEON. Grootmoedig vorst, vergun me een enkel woord; Waarschijnlijk is een vriend daar, die mij redden, De som, die mij bevrijdt, betalen zal. HERTOG. Spreek, Syracuser, wat gij wilt; spreek vrij. ÆGEON. Uw naam, heer, is Antipholus, niet waar? En die man is uw dienaar Dromio? 287

Hoe 't zij, 'k wil meegaan zonder verder vragen, En blindlings in dit avontuur mij wagen. DROMIO VAN SYRACUSE. Is 't uw wil, heer, dat ik de wacht hier houd? ADRIANA. Laat ge iemand in, weet dat het u berouwt! LUCIANA. Kom, kom, Antipholus, of 't maal is koud. Voor het huis van Antipholus van Ephesus. Antipholus van Ephesus, Dromio van Ephesus, Angelo en Balthazar komen op.

ANTIPHOLUS VAN SYRACUSE. Een lage schurk zijt gij, die zoo mij hoont. Durft gij mij staan, dan zal ik tot uw straf Mijn eer en eerlijkheid terstond u staven. KOOPMAN. Ik durf, en staaf, dat gij de schurk hier zijt. ADRIANA. Houd op, doe hem geen leed; hij is waanzinnig. 33 Dringt tot hem door, ontwapent hem; en bindt Ook Dromio, en voert hen naar mijn huis.

Wat dolheid was 't, Zoo dol bescheid te geven op mijn vragen? DROMIO VAN SYRACUSE. Heer, welk bescheid? en wanneer zeide ik dat? ANTIPHOLUS VAN SYRACUSE. Zoo pas, en hier, geen half uur nog geleden. DROMIO VAN SYRACUSE. Ik heb u niet gezien, sinds gij mij 't goud Van hier naar den Centaurus brengen liet.

DROMIO VAN SYRACUSE. Ik zocht naar de krijtbergen, maar kon niets wits vinden; doch ik gis, dat het op haar kin lag, van wege den zilten stroom tusschen haar kin en Frankrijk. ANTIPHOLUS VAN SYRACUSE. Waar Spanje? DROMIO VAN SYRACUSE. Op mijn eer, dat zag ik niet, maar ik voelde de hitte er van in haar adem. ANTIPHOLUS VAN SYRACUSE. Waar Amerika en de beide Indiën?

ANTIPHOLUS VAN SYRACUSE. Hoor, meisje, wat is dat? gij laat ons toch in, naar ik meen? Gij hebt reeds het antwoord. En dat was neen. DROMIO VAN EPHESUS. Wel zeker, ja, help haar; zij kan 't niet alleen! ANTIPHOLUS VAN EPHESUS. Kom, kreng, laat mij binnen. Waarvoor? vraag ik maar. DROMIO VAN EPHESUS. Heer, bons op de deur. Ja, bons ze uit elkaâr.

HERTOG. 't Verhaal van dezen morgen gaat nu voort: Die twee Antipholussen, zoo gelijk, En die twee Dromio's, ook van uitzicht één, En dan wat zij daar van die schipbreuk meldde; Ja, dit zijn de ouders van die beide kind'ren, Die hier het toeval samen heeft gebracht. Antipholus, gij kwaamt dus van Corinthe? ANTIPHOLUS VAN SYRACUSE. Niet ik, heer, neen; ik kwam van Syracuse.

DROMIO VAN SYRACUSE. Ik weet alleen, dat ik geslagen ben. ANTIPHOLUS VAN SYRACUSE. Moet ik dus zeggen, waarom? DROMIO VAN SYRACUSE. Ja, heer, gaarne, want ieder waarom heeft zijn daarom, zegt het spreekwoord. ANTIPHOLUS VAN SYRACUSE. Waarom? vooreerst, gij dreeft den spot met mij. Waarom nog eens? gij dorst het tweemaal doen.

Woord Van De Dag

bakels

Anderen Op Zoek