Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 25 juli 2025


DROMIO VAN SYRACUSE. Zij is niet hooger, dan zij breed is; zij is een kogel, een globe; ik kon landen op haar vinden. ANTIPHOLUS VAN SYRACUSE. Op welk deel van haar lichaam ligt Ierland? DROMIO VAN SYRACUSE. Op haar achterdeel, heer; ik herkende het aan de moerassen. ANTIPHOLUS VAN SYRACUSE. Waar Schotland?

DROMIO VAN SYRACUSE. Wel, heer, op een grond zoo glad als de gladde kale kop van Vader Tijd zelf. ANTIPHOLUS VAN SYRACUSE. Laat hooren. DROMIO VAN SYRACUSE. Voor niemand is er een tijd, dat hij zijn haar terugkrijgt, als de natuur hem eens kaal gemaakt heeft. ANTIPHOLUS VAN SYRACUSE. Is geld niet bij machte het hem terug te bezorgen?

BALTHAZAR. Zij de spijs ook gering, bij een vriendlijken waard ga ik gaarne te gast. ANTIPHOLUS VAN EPHESUS. Voorwaar, dan zijt gij een gast, die een vrekkigen gastheer past. Maar is een eenvoudig maal u goed, neem dan voor lief, wat ik bied; Vindt gij elders ook lekkerder schotels, een vriend'lijker welkomst niet. Doch zie, mijn deur gesloten! knaap, roep eens, en klop aan! 30

ANTIPHOLUS VAN SYRACUSE. Die mij genoegen met mijzelven wenscht, Die wenscht mij toe, wat zeker niet gebeurt. Ik ben een waterdroppel in de wereld, Die in de zee een and'ren droppel zoekt, En als hij zich tot onderzoek er in stort, Bij 't zoeken spoorloos zich er in verliest; Zoo ik, terwijl ik moeder zoek en broeder, Verlies ik mij, onzaal'gen, zelf er door.

Ga, neem hem, en verras uw vrouw er mee; Ik hoop van avond bij u aan te komen En haal dan voor den ketting zelf het geld. ANTIPHOLUS VAN SYRACUSE. Ontvang, heer, liever thans het geld, want anders Ziet gij misschien noch geld noch ketting ooit. ANGELO. Gij drijft den spot er mee. Tot weerziens, heer! ANTIPHOLUS VAN SYRACUSE. Een vreemd geval! wat is dit nu alweer?

DROMIO VAN EPHESUS. Uw vrouw, heer, vrouw des huizes in den Fenix, Die vast, totdat gij thuis om te eten komt, En vraagt, dat gij wat spoedig eten komt. ANTIPHOLUS VAN SYRACUSE. Wat! drijft ge in mijn gezicht den spot met mij, En dat gewaarschuwd! Vlegel! hier! hou daar! DROMIO VAN EPHESUS. Om Gods wil, heer; houd toch uw handen thuis! Gij wilt niet, heer? dan toon ik u mijn hielen.

DROMIO VAN EPHESUS. Dat dacht ikzelf ook alreê, Want ik word uitgescholden en slagen krijg ik mee, Maar dan zou ik achteruitstaan, en als gij dat bedacht, Dan naamt ge u voor mijn hoeven en de' ezel in acht. ANTIPHOLUS VAN EPHESUS. Gij zwijgt, heer Balthazar, ik hoop nu maar, dat het maal Beantwoordt aan mijnen wensch, dan vindt gij een goed onthaal.

DROMIO VAN SYRACUSE. Meester, is dit mejuffer Satan? ANTIPHOLUS VAN SYRACUSE. Het is de duivel.

ANTIPHOLUS VAN SYRACUSE. Wat, schurk! gij hebt de ontvangst van 't goud geloochend, Van een meest'res en van een maal gesproken, Maar weet nu, hoop ik, dat die grap niet smaakt. DROMIO VAN SYRACUSE. 't Verheugt mij, dat ge in scherts behagen hebt. Maar wat bedoelt gij, heer? wil 't mij verklaren. ANTIPHOLUS VAN SYRACUSE. Zoo, waagt gij 't weer, den draak met mij te steken? Acht gij dat scherts?

ANGELO. Kom, kom, ik gaf haar u zoo pas; dus zend De keten, of geef een bewijs mij mee. 56 ANTIPHOLUS VAN EPHESUS. O foei, dat is geen scherts meer; 't gaat te ver; Waar is de ketting? 'k Bid u, toon hem mij. KOOPMAN. Mijn zaken dulden die vertraging niet. Spreek, heer, hoe is 't? betaalt gij mij of niet? Zoo niet, dan neem' die dienaar hem gevangen.

Woord Van De Dag

soepe

Anderen Op Zoek