Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 25 juli 2025


Gij zijt een duivelbanner, dokter Knijp; Geef, beste heer, hem zijn verstand terug, En wat gij vordert, zal ik u betalen. LUCIANA. Och, och! wat ziet hij wild en grimmig rond! 53 COURTISANE. Ziet, hoe hij trilt en beeft van razernij! KNIJP. Geef mij uw hand en laat me uw pols eens voelen. ANTIPHOLUS VAN EPHESUS. Hier is mijn hand en dat uw oor die voel'!

ANTIPHOLUS VAN SYRACUSE. Ik blijf om heel de stad van nacht niet hier; Dus voort, en alles nu aan boord gebracht! Voor een vrouwenklooster. De Koopman en Angelo komen op. ANGELO. Het spijt mij, heer, dat ik uw reis vertraagde, Maar 'k zweer u, dat ik hem de keten gaf, Al is hij laag genoeg om dit te looch'nen. KOOPMAN. Hoe staat de man hier in de stad bekend?

DROMIO VAN SYRACUSE. Een zeer ontzagwekkend schepsel; ja een, waarvan een man niet spreken mag zonder er bij te voegen: "met verlof gezegd." Ik vind dit huwelijk maar een mager fortuintje, en toch is zij een verwonderlijk vette partij. ANTIPHOLUS VAN SYRACUSE. Hoe zoo een vette partij?

DROMIO VAN SYRACUSE. Het mocht u de gal doen overloopen en mij een tweede klopping bezorgen. ANTIPHOLUS VAN SYRACUSE. Nu, man, leer dan op zijn tijd te schertsen; er is een tijd voor alles. 66 DROMIO VAN SYRACUSE. Voordat gij zooveel overloop van gal hadt, zou ik dit hebben durven ontkennen. ANTIPHOLUS VAN SYRACUSE. Op welken grond, man?

Signor Antipholus, ik sta verbaasd, 13 Dat gij in ongelegenheid mij brengt, En, waarlijk niet in 't voordeel van uw naam, Door woord en eed de ontvangst geloochend hebt Der keten, die gij openlijk nu draagt. Gezwegen nog van de aanklacht, schande en gijz'ling, Deedt ge onrecht, schade aan deez' mijn wakk'ren vriend, Die, had hem onze twist niet opgehouden, Nu onder zeil zou zijn, in volle zee.

Hij ga van waar hij kwam, en neem voor de koû zich in acht. ANTIPHOLUS VAN EPHESUS. Wie maakt daar praatjes? vlug wat! laat ons door. Ja heer, 'k zeg u wanneer, als gij mij zegt, waarvoor. ANTIPHOLUS VAN EPHESUS. Waarvoor? ik kom eten, ik at vandaag nog niet. De deur is dicht van daag; wacht tot gij ze open ziet. ANTIPHOLUS VAN EPHESUS. Wie houdt mijn deur mij dicht en beschimpt mij daar zoo?

ANTIPHOLUS VAN SYRACUSE. Zoo waar ik leef, door de' een of and're' streek Is al mijn geld den kerel afgezet. De stad is, zegt men, vol bedrog en list, Vol beurzensnijders die het oog bedotten, Nachttoov'naars, die verbijst'ren, heksen, die De ziel verdervend, 't lichaam tevens sloopen, Marktschreeuwers, tal van sluw vermomde dieven, En zulke godvergeten schurken meer.

DROMIO VAN SYRACUSE. Ik ben vervormd, betooverd, heer, niet waar? ANTIPHOLUS VAN SYRACUSE. Ja, zeker is 't uw geest, zooals de mijne. DROMIO VAN SYRACUSE. Naar geest en lichaam beide, of ik slaap. ANTIPHOLUS VAN SYRACUSE. Uitwendig niet. DROMIO VAN SYRACUSE. Ja toch ik werd een aap. LUCIANA. Wat zoudt gij wezen, als 't geen ezel was?

DROMIO VAN SYRACUSE. Op mijn bol, heer, zegt gij? als gij het slaan wildet laten, zou ik het liever voor een hoofd houden, maar als gij met dat ranselen voortgaat, moet ik een bolwerk voor mijn hoofd dienen te krijgen en het goed dekken, of mijn beetje verstand in mijn schouders zoeken te bergen. Maar ik bid u, heer, waarom word ik geslagen? ANTIPHOLUS VAN SYRACUSE. Weet gij 't nog niet?

DROMIO VAN EPHESUS. Te huis gegeten! heer, neen, waarlijk niet. ANTIPHOLUS VAN EPHESUS. En bleef de deur niet dicht, ik uitgesloten? DROMIO VAN EPHESUS. Ja wis, uw deur bleef dicht, gij uitgesloten. ANTIPHOLUS VAN EPHESUS. En heeft zijzelf daar, zij, mij niet beschimpt? DROMIO VAN EPHESUS. In waarheid, heer, zijzelf heeft u beschimpt.

Woord Van De Dag

soepe

Anderen Op Zoek