Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 7 mei 2025
Maar hij is een goede kerel, want hij heeft me eens de helft van zijn visch gegeven, terwijl hij zelf nog honger had; en ik weet niet hoeveel maal hij mij geholpen heeft, als ik in de knijp zat." "En voor mij heeft hij oude vliegers opgelapt, Huck, en vischnetten gebreid. Ik wou, dat ik hem uit de kast kon krijgen."
ANTIPHOLUS VAN EPHESUS. Zijt gij bij haar geen beurs met goud gaan halen? ADRIANA. Hij kwam er om, en ik, ik gaf het hem. LUCIANA. Ik kan getuigen, dat zij 't goud hem gaf. DROMIO VAN EPHESUS. God en de touwverkooper zijn getuigen: Niets anders moest ik halen dan een touw. KNIJP. Zij beiden zijn bezeten, heer en dienaar; Zij zijn doodsbleek, en ziet eens, welke blikken!
Zoodra gij de minste mine maakt, om zonder mijn verlof op te staan, knijp ik uw hersenpan, als een eidop te gruizel. Hij liet zijn hoofd en armen zakken, en bewoog zich niet. Alle aanwezigen schreeuwden en gilden nog om het hardst. Neem uw zweep, Halef, en breng den boel tot bedaren! Nauwelijks had ik het gezegd, of de zweep van den kleine streelde allergevoeligst Habulams rug.
Gij zijt een duivelbanner, dokter Knijp; Geef, beste heer, hem zijn verstand terug, En wat gij vordert, zal ik u betalen. LUCIANA. Och, och! wat ziet hij wild en grimmig rond! 53 COURTISANE. Ziet, hoe hij trilt en beeft van razernij! KNIJP. Geef mij uw hand en laat me uw pols eens voelen. ANTIPHOLUS VAN EPHESUS. Hier is mijn hand en dat uw oor die voel'!
ANTIPHOLUS VAN EPHESUS. Gij valsche sloor, gij liegt, zijt valsch in alles; En zijt het met vervloekte schoeljes eens, Om hoon en smaad te staap'len op mijn hoofd; Maar 'k rijt u met mijn nagels de oogen uit, Wier lust het is, mij zoo beschimpt te zien. ADRIANA. O bindt hem, bindt hem, houdt hem van mij af! KNIJP. Meer hulp! de Booze is sterk, die in hem huist.
KNIJP. Het is niet kwaad; de knaap verkent zijn stemming, Gaat met hem mee, en maakt hem goedgeluimd. ANTIPHOLUS VAN EPHESUS. Gij dreeft den goudsmid aan om mij te gijz'len! ADRIANA. Helaas, ik zond u geld voor uw bevrijding, Door Dromio hier, die 't ijlings hebben moest. DROMIO VAN EPHESUS. Wat! geld door mij? Misschien wel goeden wil, Maar zeker, meester, geld! geen rooden duit.
Op weg daarheen ontmoetten wij Mijn vrouw, haar zuster en een gansche bent Van lage saamgezwoor'nen, onder hen Een zeek'ren Knijp, een schralen maag'ren deugniet, Een wandelend geraamte, een marktbedrieger, Een kalen kunstenmaker en voorspeller, Holoogig, scherp van trekken en in lompen, Een levend lijk.
"Het is het zoontje van den kruidenier," zei Elsje bijna fluisterend. "Dus je bent daar toch heen geweest, hoewel ik het je bepaald verboden had?" vroeg hare tante met ingehouden toorn. "Ja," antwoordde Elsje heel zacht. "Waarom knijp je mijn hand zoo vreeselijk stijf?" vroeg Evert met een helder stemmetje. "Ben je bang voor die mevrouw?" Elsje antwoordde niet.
Kom je de groote zaal binnen, waar table d'hôte gehouden wordt, zie dan volstrekt niet naar 't geen op tafel staat, maar, valt je een persoon in 't oog, die gedecoreerd is 't metalen kruis niet meegerekend knijp dan, weer glimlachend, hoofdbuigend je oogen dicht, en hoewel de gedecoreerde je niet kent, hij zal zijn geheugen ontrouw noemen, je wederkeerig groeten, en terwijl je, na de wijnkaart te hebben ingezien, een flesch wijn bestelt maar vooral een fijn merk zal hij aan zijn buurman zeggen dat hij je kent maar niet thuis kan brengen, en je voor den zoon van een zijner voorname kennissen houden.
LUCIANA. Ach arme man, wat ziet hij bleek, ontdaan! ANTIPHOLUS VAN EPHESUS. Wat! legt gij 't op mijn leven toe? Gij rakker, 'k Ben uw gevang'ne; duldt gij, dat zij mij Aan u ontrukken? 114 GERECHTSDIENAAR. Mannen, laat hem los; 't Is mijn gevang'ne; gij blijft van hem af. KNIJP. Bindt ook den knecht, want hij is ook bezeten. ADRIANA. Gij domme rakker, waar bemoeit ge u mee?
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek