Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 23 juni 2025
HERTOG. Ik zeg u, Syracuser, twintig jaar Was ik beschermer van Antipholus, En zoo lang was hij nooit in Syracuse. Wis maken ouderdom en angst u kindsch. ABDIS. Zie, vorst, een man, die bitter onrecht leed. ADRIANA. Twee echtgenooten, of mijn oog bedriegt mij. HERTOG. De een moet geleigeest van den ander zijn, En zoo de dienaars ook! Wie is de mensch, En wie de geest? wie kan hen onderkennen?
ÆGEON. Grootmoedig vorst, vergun me een enkel woord; Waarschijnlijk is een vriend daar, die mij redden, De som, die mij bevrijdt, betalen zal. HERTOG. Spreek, Syracuser, wat gij wilt; spreek vrij. ÆGEON. Uw naam, heer, is Antipholus, niet waar? En die man is uw dienaar Dromio? 287
Nog heden raakte een Syracuser koopman In hecht'nis, wijl hij hier zich heeft gewaagd; En daar hij zich niet los kan koopen, sterft hij, Zooals de wet van onze stad bepaalt, Nog eer de moede zon in 't westen zinkt. Ziehier het geld, dat ik voor u bewaarde. ANTIPHOLUS VAN SYRACUSE. Hier, Dromio, ga, breng dit naar den Centaurus, En blijf er wachten, tot ik bij u kom.
Maar al uw have, op 't allerhoogst geschat, Is zeker nog geen honderd mark in waarde; En dus veroordeelt u de wet ter dood. ÆGEON. 'k Heb dezen troost, dat, als uw wil geschiedt, De zon, die daalt, voor 't laatst mijn jammer ziet. HERTOG. Spreek, Syracuser, meld mij nog in 't kort, Waarom ge uw vaderstad verlaten hebt, En wat gij hier in Ephesus kwaamt doen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek