Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 25 juni 2025


Zij stegen in ijle af, bonden de paarden aan de boomen vast en zetten zich aan den rand van het ravijn rondom Amadijs, die hun vertelde van al dat gebeurd was. Dat Mordret en Didoneel twee feloenen zouden zijn geweest, was hun bijna ondenkbaar, maar nu herinnerden zij zich toch: Nooit ende nie hebben zij eene damosele bevrijd van andere feloenige ridderen, merkte kleine, dappere Meleagant op.

Amadijs maar hij was Alliene, zijt des gewes, o lezer! draafde zijn heer achterna; na een geheelen dag rusteloos dolen door woud en over weide was hij hongerig en moede, als de jonkvrouw, die hij was, wel zeker zijn mocht, maar een zoet geluk was er tevens pijnlijk wrang in zijn ziel om den rit, den dravenden ridder achterna, die reed het Zwevende Scaec achterna....

Zeg mij, wien kiest gij onder ons? Ik en weet niet, heer Bohort, zeide Amadijs. Zoo ik mij melden darf, zeide Galehot; zoude ik geerne dezen lieven schildknecht den mijne noemen wen Gawein hem niet heeft van noode en met hem terug keeren tot Camelot.

Maar ik heug mij: toen ik tien jaren geleden deze engelen hoorde zingen voor de eerste male, vond ik hunne melodië wel uitermate schoon.... Gawein begon zich te ontgespen. En hij duldde nu, hoffelijk zich verontschuldigend, dat Amadijs hem hielp, want moeilijk was het wel en hijzelve ontgespte daarna Amadijs.

De baroenen en edelvrouwen bleven rondom, met troostenden roep, terwijl vedelden de vedelaren. En de hoogstemmige knapen zongen. En Amadijs vroeg wanhopig den dwerg: Wanneer heeft de tooverië uit gevierd? Wanneer kan een ander, knaap of jonkvrouw, mijn heere verlossen? Zeg mij, dwerg; na zonsondergang?

Gawein kleedde zich in een surcoet van roode zijde, die was met hermelijn omzoomd en zijne hozen waren wit en zijne schoenen waren rood wederom, met rooden goud bedropen en hij stond in zijn feestgewaad zóó ernstig en beminnelijk, met het lange, bruine haar, dat glansde als van een vrouw en golvend om zijn breeden nek viel, tot Amadijs ontroerde, terwijl hij maar Amadijs was Alliene zich kleedde in bliaut van witte zijde, met sabelbont omzoomd en in roode hozen met wederom witte schoenen, lang van toot, de kort geknipte, geluwe lokken om het even weemoediglijk aanschijn niet minder gouddraadblond dan koninginne Guenevers vlechten.

Zijn gebaar uit wijde, purperen mouwen was zóó wijd, als of hij met zijn staf een tooverban trok om het geheele burchtplein heen. De lindeboom bewoog krakend alle zijn takken en bladeren in den fel waaienden wind. Een dichte nevel zonk neêr. Allen de Koning, Lancelot, Gwinebant, Ysabele, Galehot, Amadijs, de baroenen en edelvrouwen, drongen tegen elkaâr, wèg van Merlijn en de Kar.

Maar de edelknapen met de lange stallichten geleidden Gawein en Amadijs naar de kemenade, hun toe bedacht.

Draken scholen er niet meer in de spelonken der wouden; Alliene, die heette Amadijs, was dus op weg getogen met Gaweins boodschap: dat Mordret en Didoneel twee stille feloenen waren geweest maar nu verslagen en met genade van orisone ende vigelië begraven en dat het Scaec voor het oogenblik onvindbaar was....

Rondom de ridderen van Tafel-Ronde? Ik en weet niet, zoete jonkver, zeide Amadijs. Waart gij nie tot Camelot? Ik en was nie te Camelot.... Zaagt gij nie Guenever, die is vol van deugden, die "fonteyne aller schoonheden"?

Woord Van De Dag

schapenhoedster

Anderen Op Zoek