Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 25 juni 2025
Met groote oogen starende, zag hij naar beneden, waar de menigte, zoekende, woelde om den burcht. Ik voel mij bet, hooge jonkver, zei Amadijs. Ik zal mijn heere volgen gaan. Hij wilde opstaan. Maar Ysabele, zacht glimlachende, hield hem tegen. Blijf... herhaalde Ysabele. En zeg mij.... Ik ben die gone, die nieuwsgierig is.... Vertel mij van Camelot. Zijn daar vele schoone edelvrouwen?
Gawein legde zich naast het zwaard, dat lag tusschen hem en Amadijs. Gawein sliep niet, hij lag en staarde in de schaduwen van het baldakijn boven zich. Hij glimlachte met open oogen. Vrouweschimmen van wie hij bemind had, vervloeiden voor zijn droomende oogen open en telkens tusschen haar ijle genevel glansde het hemelsche vizioen van Ysabele op.
Dus Gwinebant, herhaalde Ysabele en hare stem klonk nu zoo vreemd, zoo zacht en treurig, als Amadijs' stem had geklonken; Gwinebant is wèl krachtig en harde valiant...? Vierwerf twintig man aan elke onzer twaalf poorten... zoude hij als gij, mijn oom... kunnen verslaan... om een jonkvrouw te winnen...? Het is zoo veel bloed... te veel bloed...! Maar het zoude zijn om te winnen een jonkver... eene jonkver, die hij minde, en trouwe was zijne minne, niet waar, mijn oom?
De drossaet zeide, dat hij Gawein en Amadijs melden ging. In de groote zale, slechts met enkele stallichten op luchters aan den muur verlicht, wachtte Gawein en wachtte Amadijs, beiden, ongewapend. Toen passen buiten weêrklonken, deuren werden geöpend en binnen trad de Koning, Assentijn, met enkelen zijner baroenen en pagiën.
Beduusd bleef Gawein voor den Koning staan en achter hem verwonderde zeer Amadijs. Woorden vond niet Gawein en het duizelde hem in zijn ridderkop.
Maar sloeg zijne armen heen om Ysabele en kuste haar lang. En zij kuste hem weder en dacht: Het is om hem geen toren te geven en smartelijke rouwe.... Een week daarna reed Amadijs, de jeugdige schildknaap, die eigenlijk Alliene, de jonkvrouw, was, alleen, dwars door de foreesten, die scheidden de landen van Koning Assentijn, van Koning Wonder, van Koning Artur.
En na het versterkende maal deed Assentijn eere zijn gasten. Gawein zat naast den Koning op zijn breeden troon en zeer verwonderde hij zich als hij dacht aan Destijds, toen alles zoo anders geweest was.... En Ysabele o zij heette als Gaweins verstorvene vrouw en zij geleek zoo zeer op haar! zat op kussens van scharlaken aan grootvaders voet.... En Amadijs zat neêr aan den voet van Gawein....
Amadijs bespeurde het met een schok zijns harten en vluchtte toen voor de hertogin, die hem naderde met een bescheiden geruisch van haar kleed van sindaal. En hij vluchtte naar de kemenade en legde zich, alleen, op het wonderbed, dat vroeger de gewonde ridders genas in vier-en-twintig uren.
Toen zag Gawein om zich rond en zeide en wees: Wellieve Amadijs, mijn schoone knape, zie deze kemenade; ik ken haar van Destijds en op dit tooverbedde heb ik geslapen, nadat ik met de draken gekampt had, de moederdrake en de vier felle serpentenjongen en in minder dan een nacht was ik genezen van mijne wonden.
Amadijs' hand lag niet op zijn eigen zwaard, dat ter andere zijde hem lag, maar over Gaweins eigen zwaard. Den volgenden dag zochten allen in den burcht naar het Zwevende Scaec, dat, als Gawein en Amadijs verklaarden, boven den breeden burcht zich had laten zinken naar omlaag.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek