Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 25 juni 2025
Toen reden ridder en schildknaap maar weet wel, die was Alliene, o lezer! de rivier langs; zij verdwaalden en Gawein, die bespiedde of niet wederom Aventuur hem zoû ontmoeten, zeide: Mijn welschoone knape, Amadijs, Aventuur ontmoet niet meer iederen dag van zijn queste den dolenden ridder, schijnt het; vermoedelijk is het beducht geworden telken male zich te openbaren op dezen gladden weg, dien ik meer dan een maand geleden ben afgëijld in Morgueine's tooverwagen.
Zoo zij het, Alliene en, naar mijnen waan meen ik, dat het best zal zijn u, bloeme boven alle knechten en edelknapen, voortaan te noemen Amadijs en u ridderschap te beloven op lateren dag, aan mijn Konings Arturs hove.... En er was scherts in zijn woord en toch ernst, nu hij Alliene vergund had hem te vergezellen in de rusting haars broeders, omdat zij geheel alleen ter wereld verlaten was.
Ysabele naderde den schildknaap. Zoete en schoone knape, zei de princes. Zijt gij krank? Gij en volgt niet uw heer en alle kleur besterft op uwe kaken! Darf ik u bijstaan, lieve Amadijs? Lace, mijn hooge jonkver! zei Amadijs en sloot de oogen. Ja, ik gevoel mij krank tot mijnen toren en zal mijn heere Gawein niet volgen kunnen in zijne queste!
Zoo waren Gaweins gedachten, terwijl hij als aanbiddende, handen gevouwen, de jonge Ysabele aanstaarde en Amadijs, achter hem, het hart klopte van ijverzucht om Gaweins hem verradend gebaar.
En een huiveringwekkende beklemming hing onder de boomen, die reeds de eerste bladeren deden vallen met ritselingen, die Amadijs schrikken deden hoewel hij zich had voorgenomen met mannemoed alles door te maken wat hem aan de zijde Gaweins zoude overkomen kunnen.
Maar voor gij mij verder voert den koning Assentijn te moet, bidde ik, dat gij mij meldet: ik ben Gawein van Koning Arturs Tafel-Ronde ridder; ik ben Gawein, des Konings Assentijns schoonzone eenmaal, voor mijn schoone wijf, Ysabele, des Konings dochtere, stierf; ik ben Gawein, eenmaal des Konings Assentijns vijand en zijner dochtere schaker.... Ik ben Gawein en deze hier is Amadijs, mijn knape-van-wapenen.
Maar hunne woorden waren geweldig, hunne breede rossen versperden den smallen weg, hunne rustingen rammelden van ijzeren en stalen rateling en zij schenen meer in aantal dan zij waren.... Amadijs, wel onderricht van wat ramp kan worden en tegenspoed, seinde zich achter zijn schild maar reed onvervaard door.
O Ysabele! hoorde Amadijs antwoorden zijn heer Gawein. Hoe zoude ik Amadijs beminnen, die is Alliene, die ik ridderlijk verloste,
En alle Gaweins herinneringen beroerden hem hevig.... Toen hij landstreek en burcht herkende! Het Scaec was midden tusschen tallooze torens van den burcht neêr gezonken, spiralende glinstering. En Gawein, intoomende zijn Gringolet, zoodat Amadijs dadelijk hem ter zijde was, werd zich bewust het zelfde kasteel binnen te moeten dringen, dat hij Destijds met zoo vele moeite was binnen gedrongen....
En zwermden overal de mannen en vrouwen in het vergier en over de wallen en langs de elf grachten. En joegen zij naar het Zwevende Scaec. Gawein was de wenteltrap afgestormd, latende Ysabele en Amadijs. Het Scaec! wees Ysabele naar het glinstervierkant beneden, dat zich verloor als een vluchtende vogel tusschen de looveren van het geboomt. Het Scaec... herhaalde, bleek, Amadijs.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek