United States or Vietnam ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Eva, toen je op dien avond te Parijs van me hoorde dat we 's-anderendaags zouden vertrekken, toen was je bitter teleurgesteld, maar je hebt je als een verstandige vrouw aanstonds getroost. Je bent alweer ouder geworden, en dus, wanneer er eens..."

Zoo, Goddank dat hij heelhuids weer thuis is. Oom Hilmar, ik ben beneden geweest en heb de stoomboot gezien. BERNICK. Ben je nu alweer op den steiger geweest? OLAF. Neen, ik ben enkel maar met een boot uit geweest. Maar oom, er is een heel gezelschap kunstrijders aangekomen, met paarden en andere dieren, en een heele boel passagiers! MEVR. RUMMEL. Wat? Krijgen we hier heusch kunstrijders te zien?

En al waar-i voor 'n oogenblik gevallen, wat zou dat bewyzen? Blyft men niet altyd mensch, en is de val niet noodzakelyk om de genade te doen uitkomen? Zeg, mensch, waar bleef de genade, zonder val? Dit wist juffrouw Pieterse niet, en ik ook niet. Ik vind dat die juffrouw Laps alweer gelyk had: zonder val geen genade, en zonder genade geen val.

Karel durfde niet. Hij was bang, dat hij vallen zou. "Trap dan toch! Als je niet trapt, leer je het nooit!" Karel drukte zijn rechtervoet naar beneden. Voort ging de fiets, met het gevolg, dat Jan haar alweer niet houden kon, en Kareltje op den weg terecht kwam. "Au!" zei hij. "Dat kwam wel een beetje hard aan." "Hindert niet!" riep Jan. "Stap maar weer op, maar niet zoo schuin hangen.

El zijn del nog genoeg." Nu, dat was waar, en hij kwam al spoedig weer met een handjevol terug. "Flap," ging het alweer, en "flap, flap, flap," volgden de andere. Anneke was zoo druk aan het wasschen, dat zij het heele orgel vergeten was. Gelukkig, dat er nu eens een poosje geen klanten kwamen....

Haar broeder verheugde de vrienden door de mededeeling, dat ook zij nog dienzelfden dag naar Bonn vertrokken, en vond het vooruitzicht, daar alweêr Hollanders te zullen ontmoeten, alleraangenaamst.

Wat 'n gezegend toeval, landslui te ontmoeten, nou ben ik als zeker, dat ik 'n kijkertje aan je verkoop. Zoo! Nu, dan kon je je wel eens vergissen, ouwe heer we hebben wel zes kijkers thuis. Is meneer dan ook in de optiek, ook van 't vak. Neen, dat nu juist niet, maar we zullen toch geen gebruik van je aanbieding maken. De dames dan misschien? Neen, wij ook niet! Alweer mis!

Hij was alweer thuis, de stoere oude-heer, de lange, gebaarde man met den stalen bril, bekend in een omtrek van mijlen en mijlen.

Zóóveel gemeenschapszin bestaat hier toch nog wel in onze kleine maatschappij.... HILMAR. Hier? Ja, jij bent nu eenmaal een optimist, en oordeelt anderen naar je zelf. Maar ik, die een vrij geoefend opmerker ben.... Hier is er geen één, met uitzondering van ons beiden natuurlijk, geen één zeg ik je, die de vaan der idee hoog houdt. Oeh! daar zie ik ze alweer aankomen! BERNICK. Wie?

"Ei wat! Dominee weet op dat stuk niet wat hij zegt: de schuld van den jongen is zonneklaar: hij zit immers nu alweer achter de tralies: ik denk hem er niet vandaan te halen.... en dan zoo een lafbek! heeft hij wel eens op de plaats, waar hem de Heer Van Botbergen wachtte, durven verschijnen?" "Dat was wel deugdelijk zijn voornemen, toen hij naar het Lischboschje ging."