Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 15 oktober 2025


"Almachtig! het dispuut van onze filosophen zal niet zoo gauw afgeloopen zijn; hier komen versche troepen; de drie mannen, die nu binnen komen zullen er ongetwijfeld aan deelnemen. Maar zie je die twee origineelen, die daar weggaan? Dat kleine manneke met zijn taan-kleurig gezicht is don Julie de Villanano. Hij is een fatje, die zich meestal met honden vermaakt.

Het is begrijpelijk dat hij zelf tot hen behoorde. De "simpele clerc", die den Spieghel der Zonden samenstelde, tracht de schuld van de simonie van de geestelijken op de leeken te schuiven: "Si sijn soekers eerst daervan." Dat er priesters zijn die een slecht leven leiden, geeft hij toe; maar nochtans moeten wij ze eeren, omdat God Almachtig hen gezonden heeft .

En nu begint die inwendige bewerking, waardoor een almachtig God een Amen op de bede geeft: »Open mijn oogen, opdat ik aanschouwe de wonderen van uw wetTegen die wet in, die de oogen dichtknijpt en dichtklemt door den gloed der gerechtigheid, opent ondoorgrondelijke ontferming dan het oog door het tusschenbeide treden van Immanuel. Zoo wordt het zielsoog anders dan het was.

Breidt zich mijn heerlijkheid niet uit aan alle kanten? Van een almachtig Heer wij beide zijn gezanten, Van God, die zijnen troon op 's Hemels vout pilaart. Regeert hij in de lucht, ik heersch hier op der aard. Hij is, die 's Hemels loop stiert op de hooge polen. Ik denk, gelijk de Nijl omdraait de watermolen. Hij is de Dondergod en 't bliksemende licht.

Om dan de waerheid hiervan te verstaen, dient gelet, dat wel waer is dat God Almachtig alle zichtbaer ofte voelbaer wezen heeft geschapen tot nut van het menschelijcke geslacht in 't gemeen, zonder dat den eenen mensch hem daer uit eenig recht boven den anderen kan toemeten; maer van de geschapen dingen zijn eenighe zoodanig dat zij genoegzaam zijn tot aller menschen gebruick, als zon, maen, sterren, hemel, oock eenigzints de lucht ende zee; anderen zijn onghenoegzaem, te weten waer van het ghebruick bij allen niet gelijckelick en kan zijn: van deze dingen zijn eenighe zodanig, dat sij door 't gebruick dadelick ofte metter tijd vergaen; dadelick, als spijs en de dranck: van deze dingen laet den aerd zelve niet toe dat de ghemeenschap soude duren: want soo ras als iemand uit het gunt in 't gemeen is voorgesteld iet voor hem nuttigt, soo keert sulcks tot zijn ende niet tot eens anders voedsel: 't welck alreede een gelijckenis is van eigendom, spruitende uit een daed die met het aengebooren recht overeen komt.

Zij kwam, de smartelijk verlangde, nu het te laat was. Ze kwam, ernstig en almachtig en 't gemis en de smart droegen de slippen van haar mantel. Toen Marianne de zekerheid had, dat Gösta Berling haar verlaten had, voelde zij een lichamelijke smart, zóó hevig, dat ze er bijna bewusteloos van werd.

Almachtig! zei ik bij mezelf; hoe kan men jonge menschen beletten zich te verbeelden, dat men hen liefheeft als die oude losbol denkt, dat men hem aanbidt? "Gil Blas," vervolgde hij, "ik zal je heden al bij haar brengen; ik soupeer bijna iederen avond bij haar. Ge zult een zeer beminnelijke vrouw zien en bekoord worden door haar wijsheid en ingetogenheid.

Die zelfde wapenen zie ik op een gouden schild tusschen de maliën der beugeltassche. Welke is die andere dolk? De baljuw sprak: Die dolk stak in het lichaam van Hilbert Rijnvisch, zoon van Willem. Daarop herken ik de wapens der Damman's: in zilver, een roode toren. Zoo waarlijk helpe mij God almachtig!

Daarom had ze zich niet verdedigd, misschien.... Haar vleesch was betingeld en almachtig had over haar geheerscht de Kwade, met zijn leelijk bedrijf, en ze had zich weerloos overgegeven.... Ze had zich overgegeven aan Johannes. Lange herdeed ze in gedachten heel 't onzeggelijk geneuchte van hare liefde. Haar hoofd zakte lage op hare borste en dieper schoof haar rugge langs de kussens van 't coupé.

En dat alles beschikte en bestelde en verordineerde God Almachtig. Hij, die den tijd voor het zaaien en den tijd des oogstes heeft afgemeten. Die aan het koren en het zuurdeesem de verwantschap schonk, om deeg en brood te vormen. En die thans dat kostelijk brood met zijn zegen achtervolgt, om het in ons om te zetten in bestanddeelen van ons eigen bloed.

Woord Van De Dag

cnapelinck

Anderen Op Zoek