Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 24 juni 2025
Lafontaine laat hier heel wat met hen voorvallen." "Zoo?" vroeg Holstaff: "is dat hier? Hoe heet deze plaats dan?" "De Wolfsbrunnen," zei de ander. "Een weinig poëtische naam voor zulk een hemelsch oord," viel Veervlug in. "En aan den anderen kant misschien weêr wel," zei Van Aartheim.
Zegt mij, hebt gij in uwe ruime zalen en prachtige steden een helderder uitzigt?" "Ik zou het lot van dien monnik in zijne enge cel begeerlijk kunnen vinden," zei Van Aartheim tot Torteltak. "Ik ook," zei deze; doch terwijl hij het oog sloeg op zijn fijne polonaise, dacht hij: "Maar toch die grove pij; het is al te erg."
Het was jammer voor Van Aartheim, dat de goede wil zijner vrienden hem niet dienen kon; maar gelukkig, dat zij niet in de gelegenheid gesteld werden, om te beproeven wat zij bij Lurgrave vermogten; want het zou misschien in dezen gegaan zijn, zoo als het dikwijls in de wereld loopt: door al te groote lievigheid en zucht om ons van dienst te wezen, bereiden dikwijls onze vrienden, die weinig inzigt in de zaken hebben, en even weinig menschenkennis, den weg, die ons lijnregt naar den afgrond leidt; en als wij dan in de diepte zijn neêrgevallen, troosten zij zichzelven en ons met: "Wij hebben toch alles gedaan wat wij vermogten."
Van Aartheim verbleekte en antwoordde niet. "Ik zag u met hem te Baden-Baden in een druk discours. Ik meen u tegen hem te moeten waarschuwen." "Ik dank u voor uw raad," zei de ander; "maar ik ken hem door en door, en verlang niets vuriger, dan voor altijd van hem ontslagen te zijn; maar nog ben ik in zijne magt."
De Koningsstuhl is de hoogste berg van de keten, die zich achter en ten oosten van Heidelberg uitstrekt. Men kan, om dien te beklimmen, den loop der Necker volgen tot Neckargemund, en van daar langs den grooten weg, zelfs in een rijtuig, den top des bergs bereiken. Maar indien men de fatigues der wandeling kan verdragen, is de weg, die Van Aartheim de vrienden deed gaan, te verkiezen.
Het was geen half uur later, toen Joachim Polsbroekerwoud en zijne vrienden de stad Bern verlieten, en zij zouden misschien in wanhoop terstond naar Holland zijn teruggekeerd, zoo zij niet bemerkt hadden, dat zij de Barrière de Morat waren uitgegaan, en den weg naar Friburg waren ingeslagen. Een zeer kort hoofdstuk, dat voornamelijk over den voortvlugtigen Van Aartheim handelt.
Toen de jongeling hem naderde, wierp hij niet alleen ongemerkt een ruime gift in den hoed, maar drukte tevens met hartelijkheid zijne hand. Op nieuw sprongen de tranen uit de oogen van den jongen man; maar nu waren zij hem toch zoo pijnlijk niet als daar even. De familie Hunshow zag Van Aartheim met bevreemding aan.
Daar was een geruime tijd noodig om Pols weêr tot bedaren te brengen; maar toen kon hij zich niet weêrhouden te zeggen: "Ik begrijp mij volstrekt niet, hoe zoo'n meisje met zulke lomperts reizen kan!" De vrienden glimlachten. "Maar hoe hebt gij zoo op eens de gevaren van het hoofd van onzen waardigen Pols afgewend?" vroeg Veervlug aan Van Aartheim.
En ijlings vliegt hij de kamer uit en in de postchais, die hem voor de deur wacht. "Hoe zal ik u ooit genoeg dankbaar zijn, mijn goede, lieve Mijnheer Darmold!" roept Van Aartheim uit. "Gij hebt zoo heel veel verpligting niet aan mij," zegt de oude heer; "maar ik wenschte dat ik meer voor u had kunnen doen.
"Dat was een beroerde streek van die Oeconomische Directie," gromde De Morder. "Zoodat," glimlachte Torteltak, "Indien dit bosje klappen kon, Wat melde 't al vrijaadje?" "'t Is ook zelfs door de Duitsche romandichters met vrucht tot dergelijke scènes gebruikt," zei Van Aartheim. "Mijnheer Holstaff zal misschien de geschiedenis van Clairant en Clare du Plessis wel kennen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek