United States or Austria ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hoewel wij hem later, in 1622, in dienst van Prins Maurits aantreffen als busschieter, waaruit blijkt dat de vijftienjarige Michiel reeds de diensten van een volwassen man moest verrichten, bleef toch zijn hart hem naar de zee trekken. Nog in hetzelfde jaar keerde hij naar het scheepsdek terug als hoog-bootsmansmaat, en maakte vervolgens als zoodanig verscheidene tochten.

In den jaare 1622, in Augusty, deeden de Spanjaards een aanval op Friesland, trekkende met 800 voetknegten en 70 ruiters door Oudeberkoop, naar Schoot, om 't Heerenveen te overvallen.

In Gen. Miss. 9 Nov. 1627 wordt dit schip "Groot Hollandia" genoemd, ter onderscheiding van 's lands schip Hollandia. Hij overleed 2 Januari 1627 te Batavia als Raad Ords. Havenplaats op de N.O. kust van het Maleische Schiereiland; ons kantoor aldaar werd in 1622 opgeheven. Vgl.

Deze uitweiding zou mij haast doen vergeten, om nog het een en ander aangaande Puget te zeggen, dat ik toch doen wil, om u de moeite te sparen, van sommige schrijvers of woordenboeken te doorbladeren, daar ik uwe belangneming heb gaande gemaakt: weet dan, dat deze man hier in 1622 geboren werd, en geene geldmiddelen hebbende, genoodzaakt was, om zich op het een of andere kunst- of handwerk toeteleggen; hij wierd dan als kweekeling in de beeldhouwkunde, bij het Arsenaal dezer stad opgenomen; al spoedig maakte hij vorderingen, en zijn kunde ontwikkelde zich vooral in Italië.

Naast een Oudemannenhuis is er ook een Oudevrouwenhuis. Dit staat in de Lombardstraat . In 1622 werd het eveneens naar het Oosteinde der Hoogstraat overgebracht. Waarvoor dient dat nieuwe gebouw naast het Gasthuis? Laten wij maar eens nader treden en het opschrift op dien ingemetselden steen lezen: »In 't jaer 1599, sonder confuis, Heeft Jan Claessoen den eersten steen gelegt van dit Huis«.

De eerste tocht, dien de Hollanders en Engelschen gezamenlijk naar de Philippijnen hadden ondernomen, was, zooals wij medegedeeld hebben, niet met een zeer gunstigen uitslag bekroond. Toch zouden de beide naties zich nog eens voor een dergelijke onderneming vereenigen. Voor dat Coen iets van den afloop wist, of kon weten, gaf hij hieromtrent reeds een bevel aan Willem Jansz. Terwijl deze zich den 3en Jan. 1621 pas op zijn eersten tocht bevond, schreef Coen hem tusschen 14 en 23 Febr. uit Ambon, "dat hij toecomende jaer met de Engelschen soo haer daertoe bewegen can, wederom een tocht na de Manilha's doe(n) ende bij aldien de Engelschen de tocht weygeren en herwaerts keeren, dat ZE. dan alleene macht genoeg hebbende, den tocht doe(n) en soo onse macht alleene niet suffisant is, dat dan met onse vlote na Chincheu loope omme aldaer den Chineeschen handel op Manilha te beletten ende die te procureren, tzij in Batavia of elders, en geordonneert, dat op de custe van China alle Chineesche jonken aentassen sullen, uitgesondert alleene die, welcke met onzen pas na Batavia souden mogen voeren. . . . . . Met alsulcken recht, als zij ons uit China houden, sullen haer daerin doen blijven, tot dat anders resolveren" . Blijkbaar was de invloed van Coen in den raad van defensie zeer groot, want, ofschoon het eerst zeer twijfelachtig was of de Engelschen er voor te vinden zouden zijn, wist hij den 30en Juni dezen raad een besluit te doen nemen, waarover hij Willem Jansz reeds in Februari zijn bevelen had gegeven. Volgens deze resolutie moest de vloot van defensie, wanneer zij van haar eersten tocht naar Manila in Japan was teruggekeerd, zich aldaar van al het noodige voorzien en dan wederom naar Manila vertrekken. Op dezen tweeden tocht zou het admiraalschap bekleed worden door Willem Jansz, terwijl Robert Adams vice-admiraal zou zijn. Het Engelsche schip de Peppercorn en het Nederlandsche De Muiden werden uit Batavia als versterking naar Japan gezonden. Uit Ambon zond Houtman De Maan en De Hond, die zich echter, zooals wij gezien hebben, niet hebben kunnen vereenigen met de vloot, maar te Firando binnen liepen en gesloopt werden. Den 28en Oct. 1621 vertrokken de beide jachten Muiden en Peppercorn van Firando naar de kust van Chinchu om aldaar op de jonken te kruisen, die met het begin van den moesson naar Manila zouden varen. Hier werden zij door het ruwe weer verhinderd eenig voordeel te behalen, tengevolge waarvan de scheepsraad besloot om naar de Philippijnen over te steken en zich eerder, dan hun opgedragen was, bij de vloot onder Jansz te voegen. Den 3en Dec. vertrok Jansz zelf met de overige schepen, bestaande uit vier Hollandsche: De Bantam, De Trouw, Haerlem en De Hope, en vier Engelsche: de Engelsche Maen, de Paltsgraef, de Elisabeth en de Bull. Deze vloot voer rechtstreeks naar Manila en zoodra zij op de kust van Luçon verscheen, werd er bij Pangasinan een zeer rijke Chineesche jonk genomen, die het vorig jaar uit vrees voor genoemde vloot in China was achtergebleven. Na nog twee jonken vermeesterd te hebben, sloot men de baai van Manila in, waar de Spaansche vloot, bestaande uit zeven groote schepen, zich wederom te Cavite in veiligheid had gebracht. Toen eenige jonken, alvorens naar Manila te loopen, de kust van Luçon ten noorden van Manila aandeden, werden ze hier door de Spanjaarden gewaarschuwd, waarna zij bezuiden de baai landden, hun goederen losten en vandaar met "chimpans" naar Manila voerden. De onzen, dit vernemende, stuurden eenige schepen om de zuid, die respectievelijk op twee plaatsen vier groote met brandhout geladen jonken vonden en drie, die eenzelfde lading reeds hadden gelost. Deze met nog vele kleinere werden verbrand. In het laatst van Mei 1622 werden De Trouw, De Hope, de Paltzgraef en de Bull, onder bevel van Le Febvre naar Macao gezonden, waar zij een Portugeesch schip, met zijde geladen en voor de Philippijnen bestemd, veroverden. Drie dezer schepen vertrokken daarna naar Firando, het vierde, De Hope, bleef in Macao achter. De overige zes schepen gingen begin Juni van de baai van Manila onder zeil en wierpen in Juli, na nog twee jonken genomen te hebben, wederom voor Firando het anker uit. Dezen keer had de tocht meer voordeel opgeleverd. De Nederlandsche en de Engelsche compagnie verkregen elk als aandeel in den buit f

De vijandige houding en het krachtige optreden der kustwacht toen het schip "de Hond" in 1622 in de wateren van Korea verzeild geraakte , moet afschrikkend hebben gewerkt en de bemanning van de fluit "de Patientie" werd daar in 1648 niet vriendelijker bejegend . De Compagnie zal er van hebben afgezien hare schepen aan zulke ontmoetingen bloot te stellen voor het najagen van zeer twijfelachtige voordeelen; het antwoord van haar Opperhoofd te Firando op de hem in 1637 gedane vraag omtrent de kansen van een tocht naar Korea, luidde zoo weinig bemoedigend dat bij de Bataviasche Regeering niet de lust kon opkomen zulk een avontuur te wagen.

Bicker en Van Waveren, die met Beuningen en Hooft, des drossaarts vader, reeds in 1622, toen het nog gevaarlijk was, vrijzinniger taal hadden doen hooren en den openlijken schimp der predikanten tegen de vroedschap uitgelokt hadden; van Waveren, later de groote tegenstander van Willem II, die in 1625 en 1627 met Geelvink en Bicker die zelfde vrije en gematigde beginselen in burgemeesters kamer hadden overgebracht, en tegen wie dan ook bij de vernieuwing van den magistraat, een alom verspreid schotschrift waarschuwde: Dit zijn de Quanten Die oprechten willen de Arminiaansche Santen, enz.

Starter sloot in 1622 met een twintigtal Amsterdammers een contract, waarbij deze "lyefhebbers van de Nederduytsche poësy" zich verbonden, aan Starter wekelijks 12 carolus-guldens uit te keeren; daartegenover nam Starter de verplichting op zich, in Amsterdam te blijven wonen en o. a. gedichten voor hen te schrijven tegen drie stuivers de bladzijde.

Uit Camps' brieven van 18 Sept. en 27 Oct. 1622 blijkt dat de Hond tusschen die data is gesloopt.