Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 14 juni 2025
O! mijne heeren, een dropje slechts, ik brand in het vuur! Hans, ik weet waar hazelaars groeien, maar gij moet wachten tot in den voortijd. Zwijg, ellendige, zei Joost Damman, ik ken u niet. Hilbert hebt gij genomen voor mij: hij is 't die boven bij u kwam. En, met uw helschen geest, hiet gij hem Hans.
De Chatillon ontstak op dit verwijt in een spijtige woede, en zou voorzeker in onstuimige woorden uitgevallen zijn; maar zijn broeder De St.-Pol weerhield hem en morde zachtjes: "Zwijg, De Chatillon, zwijg toch; want onze Veldheer heeft gelijk. Het is immers redelijk dat wij de oude Graaf van Vlaanderen niet meer lijden toebrengen? Hij is rampzalig genoeg."
"Wel, wel, eenvoudige sukkelaar," riep deze, "ziet gij niet, dat men u heeft gefopt? Een kluchtspeler, Theodoor waarschijnlijk, heeft die vreeselijke woorden op het ei geschreven." "Zwijg, zwijg," stamelde Frans, "gij dwaalt: de woorden waren niet geschreven." "Geschilderd misschien?" "Neen, geene menschenhand heeft ze gemaakt." "Sa, hoe stonden de letteren dan op het ei?"
Dit zal Balder op den boozen Hader wreken en den wreedaard wijden aan de Hel. Ga nu weg van mij, ik wil verder zwijgen." "Zwijg nog niet," smeekte Wodan, "zeg mij toch alles. Wie van de wezens der wereld zal om Balders dood niet willen weenen, wie zal onbewogen heffen het stugge hoofd?"
Nu zult gij ondervinden, wat het zeggen wil, op ons te schieten en ons vergiftigde spijzen voor te zetten! Daar weet ik niets van, beweerde de oude. Zwijg! Straks komt de beurt aan u. Wij beginnen nu met dezen ellendeling. Hij heeft ons naar dit moordhol gebracht. Hij heeft geweten, dat men hier ons vermoorden zou.
Je wist immers dat ik ten strengste verboden had om, in mijn bijzijn, over hem te spreken." "Oom, Philip is mijn broer, en waarlijk hij had u lief. Slechts in een oogenblik van opgewondenheid...." "Opgewondenheid! Zwijg August. Dat hij mij zóó iets zeggen kon!
Hoe komt het, schreeuwer, dat gij nu zachtmoediger zijt jegens de arme Geuzen? En, zijne rede vervolgend: Als gij nog een jaar in uwe kooi blijft, kunt gij er niet meer uit: bij de minste beweging lillen uwe kaken als verkensgelei; gij schreeuwt al niet meer; weldra zult gij niet meer kunnen blazen. Zwijg, dikzak, zeide de monnik.
Ik heb te kiezen tusschen den oorlog tegen den graaf en de vernedering van mijn vaderland, het verlies onzer vrijheid. De overtuiging dat onze vorst door de booze Isegrims is misleid maakte mij die keus nog pijnlijk, ik beken het; maar de stem van mijn geweten ..." "Zwijg toch", onderbrak hem de proost, "Gij wordt even voorbarig en oploopend als de woeste Burchard.
De fortuin gaat persoonlijk te werk en het is buiten kijf, dat zij u heden toelacht!... Speel dus en gij zult winnen...." "Maar...." "Zwijg!... ik wil het!... Er valt hier niet meer op terug te komen," sprak de verleider op kort afgebroken toon.
Duizend meer, duizend blanke guldens boven het tegenwoordige appointement; twee benefieten en drie plaatsen vrij voor menheer den professor....?" "Zwijg, geen woord meer hierover!" zegt Philip met smadenden lach! "Ik veracht mijn familie; maar ik wil niet dat ze reden zal hebben om het mij te doen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek