Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 3 juni 2025
Onze bedienden waren doodverschrikt en wendden de koppen onzer paarden in een nauw steegje, in de hoop, dat de menschen ons niet zouden zien. Maar dat gebeurde wel en "Feringhi feringhi!" De massa ging toen vóór het straatje, waar wij stonden, haar dansen uitvoeren, die een woesten, griezeligen indruk maakten met de blinkende zwaarden en de gillende, schreeuwende en dansende mannen.
Maar het was de bedoeling van den Cid, hen te treffen met alle middelen, die hem ten dienste stonden, en toen hij dus de kostbare zwaarden uit de hand van Alfonso had ontvangen, bood hij ze oogenblikkelijk Felix Muñoz en Martinez Antolinez aan, daarmede te kennen gevende, dat hij ze niet voor zichzelf begeerd had. Daarna wendde hij zich weer tot den Koning.
"Donker is de nacht, maar staal glinstert nog in de duisternis: het zijn stormhoeden of zwaarden." Burchard overspande een wijl zijne gezichtskracht en zeide dan: "Ja, men waakt; men weet van onze komst. De bespieder, dien wij onderweg met eenen pijl troffen, heeft ons verraden ... Zij zijn talrijk en pogen zich voor ons te verbergen. Het spel zal hard zijn.
Hier werd hij door een tweede ongeduldig »ga voort!" tot grooter spoed gedrongen, en nu verhaalde hij minder uitvoerig hoe zij hunne aangezichten zwart gemaakt en zich met zwaarden en lansen gewapend hadden. Tegen zonsondergang waren zij in een overdekte boot door het Agathodemonkanaal naar het Mareotische meer gevaren.
Voor oude en geoefende soldaten moge dit eene waarheid zijn; voor ons, die als vrijwilligers onzen tijd bij de boeren hadden gesleten, was het er echter geheel anders mede gesteld. Het gezicht van die groote mannen, op groote paarden gezeten en met bliksemende zwaarden in de hand, boezemde ons zoo niet vrees dan toch angst in.
Graaf Lodewijk de Saliër, de Springer bijgenaamd, met wien wij reeds te Reinhardsbrunn kennis maakten, dwaalde, op een zijner jachttochten, over berg en dal, tot hij den top bereikte van den fieren rotskegel, waarop nu de Wartburg troont. Getroffen door de schoonheid van het landschap en het wijde vergezicht, riep hij in geestvervoering uit: "Warte Berg, du sollst mir eine Burg werden!" De plek, waarop hij stond, was echter in het bezit van den heer van Frankenstein: maar graaf Lodewijk wist raad. Op zijn slot den Schauenburg, liet hij twee houten torens en een woonhuis timmeren, die nu op zekeren dag naar den uitverkoren berg werden overgebracht en daar opgeslagen. De Frankensteiner beklaagde zich bij den keizer over deze schending van zijn eigendomsrecht; graaf Lodewijk verweerde zich zoogoed hij kon; en als de zaak den keizer te duister werd, vorderde hij, dat Lodewijk, met twaalf zijner ridders, onder eede zou verklaren, dat hij de beide torens en het huis op zijn eigen grond en bodem had gebouwd. De Graaf, een middeleeuwsch edelman, deinsde terug voor een meineed: maar zijn vernuft liet hem ook nu niet in den steek. In allerijl liet hij des nachts eenige honderde korven, met aarde van zijn eigen erfgrond gevuld, naar den berg dragen: nu deed hij met zijne ridders, terwijl zij hunne zwaarden in dien grond staken, den eed, dat hij op eigen bodem stond. Daartegen viel niet in te brengen: en 's keizers uitspraak wees den berg aan graaf Lodewijk toe. Welhaast verrees daar nu de burgt, die, in den loop des tijds, deels vernieuwd, deels vergroot en bijgebouwd, langer dan drie eeuwen de zetel der landgraven van Thuringen zou zijn, en gedurende dien tijd het middeleeuwsche leven, in zijn rijksten glans, in al zijne wonderbare heerlijkheid, zich binnen zijne muren zou zien ontplooien. Landgraaf Balthasar ( 1406) was de laatste vorst, die op den Wartburg woonde; zijn zoon, met wien het oude geslacht ten grave zonk, bracht zijne hofhouding naar Weissensee over. Sinds dezen tijd stond de oude vorstelijke burgt eenzaam en verlaten, aan verval en vergetelheid ten prooi. Luther toefde hier, na den Rijksdag te Worms, tien maanden lang, onder den naam van Jonker George; na zijn vertrek van dit zijn "Pathmos", scheen zich niemand over den steeds meer tot bouwval zinkenden burgt te bekommeren, tot eindelijk het zooveel gerucht makende studentenfeest van 1817 de aandacht weder op het aloude slot vestigde. Maar eerst nadat in 1847 de groothertog Karel-Alexander van Weimar het loffelijke besluit genomen had, den stamburgt der Saksische vorsten in zijne aloude heerlijkheid te herstellen, werd de Wartburg als tot een nieuw leven herboren. Het moeilijke en omvangrijke werk der restauratie werd, naar het plan en onder het oppertoezicht van den hofbouwraad Dr. Von Ritgen uit Giessen, onder leiding van den architekt Dittmar, en met medewerking van verschillende uitnemende kunstenaars, met de uiterste zorgvuldigheid ter hand genomen en voortgezet. Het nadert thans zijne voltooiing. De oude burgt vertoont zich weder, voor verreweg het grootste gedeelte, in nagenoeg dezelfde gedaante, als in de dagen van zijne bloeiende heerlijkheid. Maar het was niet enkel te doen om eene zoo getrouw mogelijke restauratie van de grijze veste: eene hoogere gedachte lag aan den arbeid ten grondslag. De Wartburg moest zóó hersteld worden, dat hij een getrouw beeld te aanschouwen gaf van het schitterende tijdvak, toen, in de twaalfde en de dertiende eeuw, Thuringens machtige landgraven hier hun prachtig hof hielden, en het slot de kampplaats was der grootste duitsche dichters in de middeleeuwen; en dan later, van het begin der zestiende eeuw, als wijkplaats van Luther, en als uitgangspunt van den grooten strijd der Hervorming. Vier groote momenten in de ontwikkelingshistorie van den germaanschen geest moesten hier, in beeld, worden veraanschouwelijkt: de romantiek der riddertijden, de epische poëzie der middeleeuwen, de katholieke mystiek, en de zegepraal van het Protestantisme. Met de uiterste zorgvuldigheid, met zeldzaam talent en degelijke, ernstige, veelomvattende geleerdheid, aan fijnen kunstsmaak gepaard, is dat groote en moeilijke werk jaren achtereen voortgezet en bijkans voltooid. De eigenlijke Hofburg staat, althans in de hoofdtrekken, weder geheel daar, zooals hij zich tijdens de regeering van landgraaf Herman
Ook hier waren de mannen naakt, hadden speren, houten zwaarden en schilden, halflang geschoren haar en gladgeschoren gezichten. De vrouwen droegen rokjes van gras, de oudere vrouwen de langste rokken. De hutten waren wat hooger en ruimer dan bij de andere stammen. Op de pleinen in de dorpen liepen tamme kakatoe's rond; er schenen geen varkens te worden gehouden.
Voor de verhouding van het geestelijk en het wereldlijk gezag stonden in de Middeleeuwen twee symbolische vergelijkingen vast: het zijn de twee hemellichamen, zooals God ze bij de schepping het een boven het ander had gesteld, en het zijn de twee zwaarden, die de discipelen bij zich hadden, toen Christus gevangengenomen werd.
En opdat laagheid nimmer daar zou binnengaan, Liet hij twee woeste geesten met de macht van Sheol in de zwaarden, Onzichtbaar echter voor de oogen dezer aarde, Als strenge wachters voor de kamer staan. En alle draden van zijn wonderbaren geest, Waren geweven in het geheimzinnig tooverspel Rondom de schaduwen van deze citadel Waar hij zoo lange tijden oppermachtig was geweest.
"Op, op, mannen, voor Van Schaffelaar!" riep hij zijn volgelingen toe. Onophoudelijk klonk het gekletter der zwaarden, en de strijdkreten vulden de lucht. Reeds stortten een paar der zijnen ter aarde. Van Schaffelaar moest wijken of sterven. Zoo naderde hij de kerk en den toren. Ha, wellicht kon hij zich daar voorloopig in veiligheid stellen. Zijn besluit was onmiddellijk genomen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek