Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 30 september 2025
Na twaalven, middernacht. Het is drukkend warm geweest. Op mijn schrijftafel brandt een lamp, op de middentafel brandt een lamp. Zoele benauwdheid hangt in de kamer. Ik ga naar buiten, in het tuintje. Achterin, tegen de schutting geleund, soes ik en de ouwe, vreemde bekoring komt over me.
Het drama in Pondicherry Lodge. Het was omstreeks elf uur toen wij dit einddoel van ons nachtelijk avontuur bereikten. Wij hadden den vochtigen mist van de groote stad achter ons gelaten en de avond was zeer schoon. Er woei een zoele wind uit het Westen en de wolken dreven snel langs het uitspansel, terwijl de halve maan van tijd tot tijd daartusschen zichtbaar was.
In het park echter wiegde de zoele wind de jonge bladeren der lindeboomen, en kuste ieder grassprietje op de smaragdgroene weilanden, als wilde hij haar vertellen van nieuwen lust en nieuw leven. En nieuwe lust en nieuw leven verkondigde ook de waterstraal, die uit het oude zandsteenen bekken kristalhelder omhoog steeg, om ruischend en fonkelend weder neer te vallen.
't Zoele windje suizelt zachtkens door de bladeren en draagt den vlinder voort, die een oogenblik in 't zonnelicht drijft, en blaast zelfs geen enkel stofje van zijn vlerkjes, die blinken als lichtgeel goud, met purperen glans overtogen.
Maar dewijl hij bemerkte dat Robrecht naderde om hen te groeten, bedwong hij zijne ontsteltenis en zag mher Sneloghe stil glimlachende te gemoet. Nadat zij eenige woorden hadden gewisseld over het zoele weder en over den toestand van Segher Wulf, zeide Disdir Vos: "Mag ik mher Snelogde vragen, hoe het met zijne verloofde gaat? Wat moet toch die arme Dakerlia lijden!"
Het »Haantje van den Toren" kan niemand lezen, zonder te worden; vele passages zijn zoo fijngevoelig geteekend, dat zij ons diep ; het ons, dat de zieke steeds zoo vol hoop blijft, al staat de dood voor de deur en, het ons bijna, als wij lezen, dat op haar begrafenis eindelijk de zoo lang verbeide zoele zuidenwind waait. Verwonderen verbazen bevreemden verrassen.
Omdat buiten op het balkon, onder de bloeiende oleanders, in de zoele avondlucht, een slanke, blonde man in gebroken Italiaansch haar zooveel verhaald had van een oud, Duitsch slot, omgeven door groene eikenbosschen, en van een oude, Duitsche vrouw met trouwe, blauwe oogen ... De trek om haren mond werd zachter, toen zij aan den jubel van haar jeugdig hart dacht.
En als hij soms, in de zoele Mei-avonden werd bevangen door hittige prikkeling van zinnelijke begeerten, die brandden in zijn droge keel en klopten in zijn gloeiende slapen, dan ging hij snel loopen, zich moe loopen, driftig slaande de gloei-warme voeten tegen de straatsteenen, net zoo lang tot hij bezweet en door de inspanning half versuft alleen nog naar rust verlangen kon.
Na het eten, dat jolig verliep met gekibbel over het vleesch en de pudding en den sinaasappel, liepen Else en Go dadelijk de deur weer uit, om voor 't laatst van het lieve stadje te genieten, dat nu als betooverd lag in den gouden avondgloed. Nu was het 't drukst-stil op straat van den heelen dag: overal gingen ramen en deuren open, ieder wilde nog genieten van de heerlijke, zoele lucht.
Nu en dan daalde langzaam en onhoorbaar een goudgeel boomblad neer, kantelend om en om in de zoele lucht, als nam het onwillig afscheid van zijn zomerleven; en de stammen zelf schenen overtrokken met bronskleurig fluweel, zacht glanzend in het zonnelicht.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek