United States or Colombia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Dan mint een wie hem niet en mint en dan mint eene wie haar niet en mint.... En dan mint eene wie ver is, zoo verre en weet niet wie die verre wel mint misschien.... En de vinders, zeide Amadijs; maken er van een lays en een lied en niet meer, neen, niet meer.... Niet meer, lace, dan een lied en een lays, herhaalde weemoedig Ysabele. Beneden was het vergier leêg en verlaten.

Zoodat veel hoop Gawein werd gelaten en hij zoo gelukkig leefde aan Ysabele's zijde als hij nooit geleefd had naast wie hij ook had bemind, lace, zelfs niet ter zijde van de eerste Ysabele, dezer tweede Ysabele moeie en dochter Koning Assentijns.

En na het versterkende maal deed Assentijn eere zijn gasten. Gawein zat naast den Koning op zijn breeden troon en zeer verwonderde hij zich als hij dacht aan Destijds, toen alles zoo anders geweest was.... En Ysabele o zij heette als Gaweins verstorvene vrouw en zij geleek zoo zeer op haar! zat op kussens van scharlaken aan grootvaders voet.... En Amadijs zat neêr aan den voet van Gawein....

Neen... laat mij hier sterven op de trede van mijns heeren Konings troon... Laat mij sterven in mijne cotte... Zoo is het mij beter dan op een bedde en voor het wonderbed, lace, is het te laat! Ysabele, mijne bruid gij, zeg mij alleenlijk eén ding! Ik heb somwijlen harde getwijfeld!

Harde, herhaalde Gwinebant met een zekeren spijt, ook al vergat hij nooit Ysabele. Gawein! riepen de beide jonkvrouwen uit. Maar is hij ook niet van Tafel-Ronde? Gewes en zeker, bij Sint Michiel! riep Gwinebant. Bij Sinte Marië, Koninginne van Hemelrijk, voegde waardig Lancelot er aan toe. Wij kennen hem, zeide Ydeleine schalk. Wij kennen hem beiden, zeide Belleflore nog schalker.

Maar door heel eenvoudige tooverië wist Merlijn, die om een hoek had geluisterd, Gwinebant in de schaduw Ysabele te doen verliezen en haar Gawein te doen tegen komen, die haar zocht. En vond, terwijl Gwinebant haar verloor. Ysabele! riep blijde uit Gawein. Vind ik u eindelijk! Gawein! riep Ysabele. Zocht gij mij? Maar ik zocht u en harde blijde ben ik u gevonden te hebben!

En met Ysabele dwaalde Gawein over de wallen en langs de grachten, de twaalf poorten nu in vredestijd open, zoodat zij de eene poort in, de andere poort uit, dwaalden en doolden, terwijl in den hof voor den burcht de oude Koning behagelijk zat onder de linde in den gezeefden zonneschijn te knikkebollen....

Wij en zien het niet, zeiden de baroenen en de edelvrouwen, die mede opgingen, afdaalden. Gawein en Ysabele waren op een der torenterrassen gekomen. De zomerlucht veropenbaarde boven hunne hoofden onmetelijk en zware blanke wolkmassa's stapelden er, drijvende uit en in elkaâr.

Ja, ik, Gawein! riep Ysabele en zij rukte zich eene harer lange, witte mouwen af en bood die in vervoering Gawein. Gawein nam de mouw, kuste die en snelde weg om zich te wapenen. Ysabele! riep Gwinebant. Gij zult Gaweins wijf zijn, maar ik, die u minne, zal sterven, in den oorlog voor Camelot, die vangt aan. Ik en wil niet, Gwinebant! riep Ysabele, die schoone; dat gij sterven zult!

Zoo als hij tien jaren geleden ook tot Camelot gekeerd was, met Scaec en Jonkvrouwe beiden, lace, zijne eerste Ysabele, die verscheiden was met Sinte Marië's gratië...