Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 6 oktober 2025
Segher Wulf en andere ridders naderden tot de plaats waar Tancmar stond, om de reden van dien twist te vernemen. Hier hoorde mher Wulf met verontwaardiging dat de zoon van den hofraadsheer driftig zeide: "Zij zullen den balfaart betalen: elk jaar eenen denier, vier deniers bij hun huwelijk, en vier deniers bij hunnen dood of het beste hoofd ten voordeele des graven!"
Segher Wulf, die zich gelukkig achtte, zijn leven te hebben gewaagd, in de gedachte dat hij door het storten van zijn bloed de vrijheid der Kerels tegen allen nieuwen aanval had behoed, kon een noodlottigen slag ontvangen, indien hij nu vernam dat de Isegrims zelfs het oordeel Gods niet hadden geëerbiedigd.
Tot dan hadden de Kerels, die zich op de gaanderij bevonden, volgens hunne gewoonte de samenspraak van hunnen overste met jonkver Wulf geërbiedigd, en waren zij aan de andere zijden van den toren gebleven; maar nu kwam Ivo-de-Wolvenjager nader en zeide: "Mher Sneloghe, indien ik mij niet bedrieg, gaat daar beneden iets gewichtigs gebeuren. In de Hofstraat komen een groot getal voorname poorters.
De tranen stonden den ouden Bertulf bij al deze erge vooruitzichten in de oogen; maar Segher Wulf deed hun begrijpen dat zij binnen de zaal zich moesten begeven om te weten wat men daar tegen de Kerels kon zeggen. Hij zelf had rust noodig en wilde naar huis gaan, om zich tot den kamp te bereiden.
Voorzichtig moeten wij zijn en waakzaam als de zeeman die zijn schip door golven en klippen in de haven hoopt te brengen. Daarom, Robrecht, beloof mij dat gij uw voornemen om Dakerlia Wulf tot bruid te nemen niet openbaar zult maken voordat ik mher Van Woumen heb gesproken." "Uwe hoop is ijdel, heer oom: ik blijf onplooibaar in mijn besluit."
Segher Wulf en Jakob de Leeuw, door weinige vrienden gevolgd, verlieten de zaal.
Burgers en mindere lieden schikten zich met eerbied op eenige stappen rondom hem en keken stil en verbaasd op de jonge maagd, wier schoonheid elkeen met bewondering trof. Deze ridder, Segher Wulf van Lampernisse, was weduwnaar; zijn eenig kind, hem dierbaar als het licht zijner oogen, heette Dakerlia.
"Heeft de blanke lelie, heeft de frissche lenteroos vreemde praal te ontleenen om bewonderd te worden en elkeen te bekoren?" "Vleitaal spreekt gij. Ik wil schoon zijn", herhaalde de jonkvrouw. "Schoon en prachtig opdat mijn bruidegom trotsch weze over mij! Niets is mij kostbaar genoeg." "Het zij zoo: vrouwenwil, Gods wil!" zeide Segher Wulf, de schouders ophalende.
"Ik heb hem niet tegengesproken; het hadde hem te veel leed gedaan!" zeide jonkver Wulf op zonderlingen toon. Robrechts zuster aanschouwde haar verschrikt en murmelde: "O, Hemel, Dakerlia, gij, die zoo sterk zijt, gelooft gij inderdaad, dat men van zulk verdriet kan sterven?" Jonkver Wulf legde zich de hand op het hart, terwijl zij eenen klagenden blik ten hemel stuurde.
"Mijn tijd is kort; hoor met aandacht, jonkver Wulf, wat ik u te melden heb ... De ridders, door den koning benoemd om mher Sneloghe en zijne gezellen te vonnissen, gaan in de Loove vergaderen. Het is slechts veinzerij, om in schijn ten minste te voldoen aan de voorwaarde door de Kerels op hunne overgaaf gesteld. Men zal zelfs zich niet gewaardigen de Kerels te onderhooren.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek