Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 6 oktober 2025
"O, ik smeek u", riep Robrecht met sombere ontstelde stem, "hoon jonkver Dakerlia Wulf niet in mijne tegenwoordigheid! Laat mij bedaard blijven. Ik zal alles verdragen, alles lijden, maar eerbiedig Dakerlia!" "Genoeg, ik weet genoeg", wedervoer Placida. "Nu ben ik overtuigd dat men mij de waarheid heeft gezegd. Gij zelf, heer, ontkent het niet. Alles zij dus gedaan tusschen ons.
Robrecht Sneloghe zat geknield bij het hoofd van Segher Wulf, den hemel het schrikkelijk onheil klagende en zijne tranen mengende met het bloed van den armen ridder. Ach, wat zou de liefderijke Dakerlia gebeuren? Zou haar hart niet breken, zou zij niet sterven van rouw en smart?
In zijne overtuiging was Segher Wulf dood, of de laatste levensvonk zou in hem uitgedoofd zijn vooraleer men den Steen zou bereiken. Dakerlia! Welk akelig oogenblik!
Hij bedwong zich even ras en ging morrend uit de kamer, alsof hij onwillig iets van het groote geheim had laten ontsnappen ... Gij zwijgt, Dakerlia. Begrijpt gij niet wat ik zeg? Immer dit treurig droomen!" "Ik begrijp", antwoordde jonkver Wulf. "Ach, indien mijn goede vader nog leefde! Hij wiens heldenmoed men roemde! Maar hij kan de vrijheid niet meer verdedigen; hij ligt in het koude graf."
Men had, op zijn bevel, een pluimenbed aangebracht en het met eenige kussens op de draagbaar uitgespreid. "Heeren", zeide hij tot de omstaande vrienden van Segher Wulf, "de wonde is verschrikkelijk, inderdaad; maar alle hoop is niet volstrekt verloren. In mijne meening is geen edel lichaamsdeel gekwetst. Wel is het sleutelbeen verbrijzeld, maar dit kan genezen.
"Ach, mocht dit geschieden, hoe zou ik God zegenen!" "Het is geschied, Dakerlia: het huwelijk is verbroken." Jonkver Wulf vloog hare vriendin aan den hals en lachte en stortte tranen, als hadde deze tijding haar van blijdschap zinneloos gemaakt. De deur werd geopend, en Robrecht trad binnen.
Segher Wulf heeft dus, door zijne overwinning, Kerlingaland voor groote bloedstorting behoed." "Gij meent het, mher Willem?" wedervoer Disdir Vos. "Alhoewel ik ziek ben geweest, weet ik misschien beter dan gij wat er omgaat.
"Goede, dierbare Witta", murmelde jonkver Wulf ontroerd, terwijl zij Robrechts zuster omhelsde, "hoe heb ik onverpoosd aan u gedacht! Nu toch ben ik wel gelukkig u weder te zien!" "En ik, Dakerlia, ik was zoo bedroefd en treurig dezen morgen...." "Treurig? Waarom, vriendinne?" "Van gisterenavond heeft mijn broeder mij gezegd dat gij teruggekomen waart.
Langs deze opperzijden hielden zich de kastelein Hacket, Robrecht Sneloghe, Yorg Koevoet, Dakerlia Wulf en vele Kerels. Zij zaten met gebogen hoofd en gevouwen handen nevens het graf geknield en baden in stilte, geen hoegenaamd deel nemende aan de Heidensche plechtigheden, welke men aan het nedereinde der grafstede ging vieren.
Zeidet gij de waarheid, dan zou mijne hand de prijs van uw verraad worden? Dakerlia Wulf zou haar leven slijten in de armen van het wangedrocht dat onze stad Brugge aan de Isegrims heeft overgeleverd? Neen, sterven, liever honderdmaal sterven. Achteruit, verrader, niets in mijn hart voor u dan afkeer, misprijzen en haat!"
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek