Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 26 juni 2025
Buiten Friesland, in Holland en andere nederlandsche gewesten komen eenige geslachtsnamen voor, die ik anders niet weet te verklaren dan door aan te nemen dat het zulke versletene patronymika zijn. Zy zijn dan zekerlik eigen aan oorspronkelik-friesche geslachten, die hun vaderland met der woon verlaten hebben.
Als jij de lucifers verloren hadt, had ik ze gehouden; 'k had ze verpast, hoor!" Dorus steekt de centen in den zak. "Ik woon in den Duivelshoek," vervolgt de jongen, "in een gang; in 't huis naast ons, onder de trap, is een hok; daar ligt hooi in van den baas uit het Kraaiende Haantje, daar kun je van nacht in slapen. Je slaapt er wat goed in; maar als de baas het merkt, krijg je een pak ransel."
"Het is van nacht te licht om te slapen," antwoordde Mijnheer Ermerik. "Daarom maakte ik het plan om hier heen te reizen, naar 't Karelseiland, en je eens op te zoeken, vriend Duimelot. Ik hoorde van een zeemeeuw, dat je van nacht hier waart. Ik ben nog niet naar 't huis Glimmingen verhuisd, maar woon nog in Pommeren." De jongen vond het heerlijk, dat Mijnheer Ermerik hem had opgezocht.
Het meisje stak haar arm door den arm van den prins, en de prins, moe en eenzaam, vond dit prettig. Hier woon ik! zei het meisje, een deur openend. En de prins, koud en moe, voelde zich behaaglijk opnemen in een warm, mollig vertrek, doortrokken met een geur die hem zacht bedwelmde. Waarom kus je mij niet? zei het meisje, zich tegen hem aanvlijend. Is dit Liefde? vroeg de prins droomerig.
Zelfs op het vlakke land, binnen in Rusland, midden tusschen eene geheel Slavische bevolking, vindt men kleine door Tartaren bewoonde distrikten, die geheel op zich zelve ten oosten van Moskou verspreid zijn. Vermoedelijk zijn het de nakomelingen van Tartaarsche krijgsgevangenen, die de Czaren hier en daar onder hunne bevolking, zich met der woon deden vestigen.
De geslachtsnamen Duinkerken en Hazebroek moeten hier ook genoemd worden, zoowel als Belle, Peene en Linzeele, op bl. 214 vermeld. Het schijnt dat vooral uit de stad Hazebroek vele ingezetenen, zoo voor als na, in andere plaatsen, zoo wel van Noord- als van Zuid-Nederland, zich met der woon hebben gevestigd.
Reeds van ouds hebben zich in de Nederlanden steeds vele vreemdelingen met der woon gevestigd. Om tweederlei redenen. Te weten: om den bloeienden handel die in deze gewesten gedreven werd, om den met recht gevoerden naam van welvaart en rijkdom, die menig jongman uit de aangrenzende minder bevoordeelde landen, vol hoop hier heen deed komen, gelijk dit trouens nog heden steeds plaats vindt.
Achter, 'n sloot drabbig, goor water, stinkend, met spattende bellen. Heel achter: huizen, wit nog van nieuwheid. Metselwerk rood, slijmrig beslagen. Balkonnetjes lief met kleurtjes rose en paars en ramen met gedoe van fatsoenlijke, knusjesdoende burgermenschen. "Dáár woon 'k," zei de schilder, lachend bekijkend de meid, en wees met z'n hand naar de huizen. "Nee," stotterde ze.
Ja... gij zijt in uw affaire rijk geworden... en ik niet... anders ging ik met geen bedelbus rond in de cafés... Nu moet ik mijn ronde beginnen... Ik ben filosoof, Snepvangers... gij met uw geld zijt toch niet gelukkiger dan ik zonder cens... Kom mij morgen halen, ik woon boven den kronenwinkel naast het huis van den Generaal... dan gaan we samen naar 't sterfhuis.
"Waar te bed?" "Bij mij." "Waar is 't bij u?" "Bij mij." "Ge hebt dus een woning?" "Ja, ik woon." "En waar woont ge?" "In den Olifant," zei Gavroche. Montparnasse, die uit zijn aard niet licht verwonderd was, riep echter onwillekeurig: "In den Olifant!" "Ja, ja, in den Olifant!" hernam Gavroche. "Wat zou dat?"
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek