United States or Guernsey ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hoe kunt gij dan zeggen het woord voor woord gelezen te hebben? Murad Habulam, denk er aan, dat een leugenaar een sterk geheugen moet hebben, als hij zich niet telkens tegenspreken zal. Hoor dus, wat ik u zeggen en vragen wil! Ik heb u reeds gezegd, dat het briefje mij alles verried. Het werd door Hamd el Amasat te Skutari geschreven, en wel aan zijn broeder Barud el Amasat te Edreneh.

Deze overtuiging hing natuurlijk samen met den sterken afkeer in hem tegen de daad, die zulk een vreemde tegenstelling vormde tot de stoutmoedige konsekwentie van zijn denken. Daarbij had hij een afschuw van burgertwisten en had hij eens een eed gedaan zich nimmer daarin te mengen. Maar de omstandigheden drongen hem tegen zijn wil en zijn neigingen in den strijd.

"Ik doe al open," riep zij, "ik doe al open, Mijnheeren! Ziet u het niet? Maar dit slot wil niet open; ik zal het morgen dadelijk laten maken." Eindelijk ging de deur open. Dat alles had vrij lang geduurd. Soldaten en officieren snelden nu de woning binnen en begonnen haar heelemaal te onderzoeken.

Dan zal men u verdoemen, uwe schimmen zullen vervaard uit hunne graven oprijzen, zij zullen Wralda, zij zullen Frya en hare maagden aanroepen, doch niemand zal er iets aan kunnen verbeteren, bevorens het Juul een anderen loopkring intreedt, maar dat zal eerst gebeuren als drie duizend jaren verloopen zijn na deze eeuw. Einde van Rikas brief. daarom wil ik eerst over zwarte Adel schrijven.

Het een en ander, hoe gebrekkig, wil ik deswege mededeelen.

Maar als men nu eens onpartijdig over mijne handeling wil nadenken, hoe kon ik in dit geval anders gedaan hebben? Men had mij bepaald op de bramzaling vergeten; ik was al mijn eten misgeloopen; en die arme matrozen hadden alleen om mij voor straf te vrijwaren, een onbeschaamden leugen verteld, met groote kans om daarvoor een pak op hun broek op te loopen.

De tijd kan gekomen zijn, dat mijne tegenwoordigheid u blootstellen zou aan bevechting van buiten, aan bloedige twisten van binnen. Welaan, ik wil u bewijzen, hoezeer ik u bemin.

"Laat ons ruilen, juffrouw Anna. Neem Gösta Berling en word zijn vrouw. Behoud hem en geef geld aan de familie op Berga. Ik sta hem u af. U weet, dat hij mij toebehoort. Denk maar, dat het niet God was, die de wolven uitzond dien nacht en ruil met mij?" "Wat wilt u in ruil hebben?" Sintram grijnsde. "Wat ik hebben wil? O, ik ben met weinig tevreden.

Het publiek wil niet aan het nieuwe omdat zij er bang van zijn. Het geldt bij hen voor een uitingswijze van individualisme, een beslaglegging van de zijde van den kunstenaar op het recht zijn eigen onderwerp te kiezen en dat te behandelen zooals hem goeddunkt. Deze houding van het publiek is volkomen verklaarbaar.

En niettegenstaande dit, wil ik echter nog eenmaal op eene verouderde klacht terug komen, omdat de ergelijke grond van haar ontstaan met iederen zomer weer op nieuw herleeft: »Wy neen, Goddank! nog niet wy, maar toch, helaas! nog velen onzer zoeken de oorspronkelijke schoonheid der natuur nog altoos buiten, niet in ons vaderland; en wie onder ons aanspraak maakt op den naam van man van beschaving en opvoeding, kent, zoo hem Zwitserland en Italië nog vreemd zijn, ten minste de Maas- en Rijn-streken door eigene aanschouwing; ook nog, by toeval, de omstreken eens buitenverblijfs van verwant of vriend, en heeft waarlijk ook wel eens hooren beweren dat Nederland zelfs rijk aan natuurschoonheid is maar onder dit laatste schrijven zijne verbaasde blikken: »quod est demonstrandum!"