United States or Uganda ? Vote for the TOP Country of the Week !


Welnu, hij wilde die gek zijn, omdat hij de taak die hij van het Noodlot had aanvaard ten einde wilde brengen: Hic est aut nusquam, quod quaerimus, hier of nergens is, wat wij zoeken! schreef hij aan Knebel, begrijpend thans dat hij zijn post niet mocht verlaten, voordat zijn innerlijke strijd, door zijn uiterlijke bemoeiingen te voorschijn geroepen, was volstreden.

Et en effet, il faut se garder de la dater de Grotius. Wij kennen een Victoria een Suarez, een Alberic Gentilis , en een breede rij van schrijvers over het recht van den oorlog. Victoria had het volkenrecht reeds nader bepaald. Hij zegt: "quod naturalis ratio inter omnes gentes constituit, vocatur jus gentium." Suarez had het zeer nauwkeurig bepaald.

Met recht mocht Grotius later schrijven "Jus civile, sive Romanorum, sive quod cuique patrium est, aut illustrare comentariis, aut contractum ob oculos ponere, agressi sunt multi: et jus illud, quod inter populos plures ... intercedit ... attigerunt pauci." Ook de wijsgeerige richting te Leiden mag ons niet onverschillig laten.

Het was in 1623 dat Grotius in het rustige landhuis Balagni bij Senlis, hem door Jacques de Mesmes ter woon afgestaan, zijn boek begon. "Non otior", zoo schrijft hij aan Peiresc, sed in illo de Jure Gentium opere pergo, quod si tale futurum est, ut lectores demereri possit, habebit, quod tibi debeat posteritas, qui me ad hunc laborem, et auxilio et hortatu tuo, excitasti." Aan Jacq.

Daarbij is het zeker, zoo zegt Grotius, dat een verandering in de religie, zelfs in de plechtigheden, zoo zij niet met aller instemming geschiedt of een klaarblijkelijke verbetering is, uiteraard den staat schokt en tot groote onheilen voert. Het strafrecht. De straf in het algemeen bepaalt Grotius, als een "malum passionis, quod infligitur ob malum actionis."

Want, zoo zegt hij, wat iemand op zich zelf wil, wil hij altijd; quod enim propter se est, semper est. Daarom moet God, die den mensch een onsterfelijk wezen wilde, hem ook op zich zelven gewild hebben.

De studie van de menschheid en van den mensch in den ruimsten omvang omne quod ad humanitatem pertinet dat was altijd zijn hoofdstreven geweest, en was het nog, wanneer hij thans te midden van de rijke wereld der boeken, den mysterieuzen draad naspoorde, langs welken de ontwikkeling van den menschelijken geest voortgaat. Wat ik ben: zeide mijnheer Van N. glimlachende.

Iets kan van nature iemand toekomen, zegt St. Thomas. Hier echter maakt hij noch een onderscheid. "Secundum absolutam sui considerationem" kan iets ooit iemand toebehooren; en in dit geval spreekt hij van "jus naturale" . Iets kan iemand toebehooren, wel niet op de zooeven genoemde wijze, maar secundum aliquid quod ex ipso sequitur. In dit geval, spreekt St.

De natuurwet is geen "habitus" in den eigenlijken zin des woords; het is iets door het verstand opgemaakt, men kan zeggen "quod quis agit" en is dus niet iets "quo quis agit" gelijk de deugd.

Nam qui se coetui alicui aggregaverant, aut homini hominibusque subjecerant, hi aut expresse promiserant, aut ex negotii natura tacite promisisse debebant intelligi, secuturos se id, quod aut coetus pars major, aut hi, quibus delata potestas erat, constituissent. o.c. prol, 15. cfr. l. 2. c. 5. § 1. l. 1 c. 5 § 7 no. 3. l. 2 c. 20 § 8 no. 4. § 9, no. 4. c. 21 § 3 no 1.