Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 27 mei 2025


Ze asemde daar zoo vrij, en nu zou opnieuw moeder nevens haar komen, en grootvader en van avond Sebastiaan heel die koude wereld, die gemanierde wereld; tusschen al die naakte muren haar nijpend en knellend en zeer doende. En 't povere kamerken, waar Wiezeken te lijden lag en was zoo eendelijk niet als gindsch vierkante steenmassa.

Maar moeder bleef roerloos en liet hare blikken geleidelijk meewiegen, met de bijzing van haren voet, kalm verklarend onderwijl dat ze dat zoo maar vroeg.... Uit belang ... zekerlijk. Met een ruk, alsof ze peinsde een wrokkig woord neer te gooien, zei Goedele dat Wiezeken den dood nabij was. Ze werd rood en voelde eene dwaze verontweerdiging haar hoofd dol maken.

En ze vroeg: Wist ge dat Wiezeken ziek is? Neen, moeder. Ze staarde scherp naar Goedele en hief hare hand een endeken op. Seppie keek nieuwsgierig toe, zijn tootje scheef draaiend ten teeken dat hij luisterde. Ze hebben niet ommegezien. Ze zijn samengegaan. Ze hebben hun eigen in 't verderf gestort. Ze hebben mij miskend en hun eigen in 't verderf gestort.... U miskend.... Ja.

Ze herdichtte den pronten morgen, vol zonne en klare droogte, de levende stad, het levende volk daar krioelend langs luidelijke straten, al het geruchte, dat deugddoende was, en dan, bij Romaan en Madeleen, de vrije, heldere huiselijkheid. Ze zag Wiezeken; ze had Wiezeken danig lief.

Ursule bemerkte 't seffens. Vertrekt ge? Wiezeken bezoeken.... 't Is half-elf. 'k Ben gauw terug ... rijzekens hooren hoe 't is ... daar ginder.... Rik lachte meteen luidop, en Goedele kreeg een pijnlijker stoot in haar herte. Maar zij en keerde zich niet omme en ging zich aankleeden, verlangend om weg te zijn van hier, waar nievers een gezellige warmte komen wou....

Ze stotterde op een ende: De dokter is er bij.... Ze hebben er aan gewerkt dezen nacht, met drijen.... Ze hebben er aan gesneden ... en Wiezeken haar keelken ligt open. Wat zegt de dokter? Niets ... en durft hij maar ik, juffrouw, ik weet wel wat sterven is en hoe de Dood doet, als ze nadert.... Dat arme boeleken! En Romaan?

Ameye en Goedele hadden alweer eene pijnlijke verwondering, zóo rustig, bijkans onverschillig, was zijn gezegde. Ameye bracht een lepelken water aan de lippen van het bengelken en Goedele hielp hem, Wiezeken zoete opheffend opdat ze goed zwelgen zou. Ze zagen malkanders handen nevenseen te werke en 't was alsof ze sinds lange zoo in gewone doening werkzaam waren geweest.

Hoe was 't gekomen? Wat had zij, Goedele, daarbinst gedaan? Ze herinnerde zich goed dat ze Johannes ontvlucht had.... Ze had Johannes ontvlucht. Maar Wiezeken stierf. Ja. Boven 't kleine beddeken zag ze zijne handen, en zijne handen toetsten hare handen. Waarom was dat allemaal gebeurd? Waarom was naderhand, in de half-donkere kamer, die stilte, gekomen, die haar zoo nauw naast Johannes bracht?

Ze werd kalm naderhand en snoot zich in haren grooten rooden neusdoek, en veegde trage hare oogen droge. Ze fluisterde, met een droef lachje, Goedele toe dat ze niets hiervan bij Romaan mocht laten gebaren. En vriendelijk, nog even na 't eerste woord een snik meeduwend, vroeg ze: Wilt ge nu Wiezeken zien? Goedele nam de bonte pop, die zij medegebracht had, en ging vóor.

Wel! dat is een stuk, schaap. Ge zult het zien. Ge zult peinzen dat Wiezeken in waarheid u komt toegeloopen.... Hoe is zijn name? Ameye, Johannes Ameye wij zeggen gemeenlijk hier mijnheer Johannes. 't Is een gouden hert. De deur werd precies opengestooten, en daar stond Madeleen.

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek