Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 27 mei 2025


Daar lag iets opzettelijk lichtzinnigs in zijne zinnen en nievers duldde hij een stonde stilte, wetende dat de smert al zwijgend opzwelt en zwaar wordt. Hij zei: Ziekten draaien alzoo soms heel zonderling uit. We moeten ons nu niet laten beïnvloeden.... Hebt ge Wiezeken al gezien, juffrouw? En wat dunkt u? Het kind ziet er niet zoo bar slecht uit.

Ze redeneerde seffens Wiezeken was zoo'n luttel ding, zoo ziekelijk van nature ... en wat zou er van geworden als het in leven bleef?... 't zou toch allengerhand wegtsieperen, stillekens.... 't was beter dat men 't maar dadelijk verloste uit zijn pijnen ... het dutseken ... in den hemel zou 't gelukkig zijn.... Tegenover Goedele dorst ze daarvan niet spreken.

Ze zou ze nievers onverwachts ontmoeten en ze kon nu stille, zonder stoornisse, de zoete vergetelheid laten zinken over alles. Wat baatte het verder te treuren? Alles was goed. Kwam niet, na zooveel ongeluk, de heilzame vrede in Romaan's huisgezin weer? Wiezeken was dood. Wat baatte het verder te treuren? Daar zou een nieuw kind komen. Johannes was weg.

Ze wilde bij stonden tante Olympe oproepen in haar hoofd, haar zien trippelen en snokken met haar kinne en wuiven met haar armen. Ze wilde Wiezeken herdichten, het bleeke wicht. Ze zag den poesjenel. Ze zag het witwollig lam. Ze peinsde: Waarom vroeg hij, wat ik over Mariëtte denk? En verder drevelde ze, koortsiger wordend naarmate hare gevoelens meer verward dooreen stringelden.

Ze roefelde met een handdoek over een stoel en schoof hem naar Goedele toe. Och! en Wiezeken is zoo ziek, juffrouw! Zoo erg? Och ja! Och ja! Ze zuchtte en zette zich neer en staarde een wijlken naar een varende wolk, langs het venster. Ik hebbe 't gepeinsd en ik hebbe 't gevreesd, juffrouw Goedele. Dat en kan toch niet deugen, zoo'n valsch huwelijk, niet waar?

Nooit had zij 't klaarder herdacht: de gebeurtenissen lagen zonder nevel open vóor haar. Ze zag ze worden en kruipen in den tijd en te zamen bouwen het schrikkelijke ongeluk. Niets was omdoken. Ze zag heel bepaald Wiezeken's ziekte, en haar bezoek bij 't zieke kind. Ze had een poesjenel gekocht en ze had Johannes ontmoet.... Ze had Johannes ontmoet. En Wiezeken was bleeker geworden.

Ze zette zich neer vóor 't venster en kruiste hare beenen en deed haar pantoffel bijzen op 't ende van haren opgeheven voet. Ze lei hare armen op de leuning van twee naaststaande stoelen en vroeg hoe 't met Wiezeken was. Goedele zei dat het haar niet goed voorkwam, dat het kind daar wel deerlijk lag, zoo wit over zijne kaken, zoo wassig, en zoo teerblauw op de randen van zijne lippen.

Hare kin begon te trillen en ook hare beide handen beefden, en haar hals rok ze uit, de bruine pezen toonend boven hare witte krage, tusschen de blinkende oorbellen schijnbaar bruiner nog. Hare stemme steeg uit lage diepten, werd koortsig en sidderde, schoot weg in klaterende klanken en schorrelde thoope, lijk een pak blekken schervels, droge en ruig. Maar nu sterft Wiezeken?

Wiezeken lachte flauw en streek met hare vingerkens in de witte wolle en bleef er peuteren tot meteen hare oogen opnieuw heel verre staarden en ernstig werden. Het was alsof dees kind zijn moeielijke gepeinzen volgde en in diepe beschouwingen verzonk, aldoor mijmerend langs bovennatuurlijke zaken. Langzaam vielen zijne wimpers dicht en zijne handjes bleven stille. 't Slaapt. Het sliep.

Ze huppelde door, drentelend bij stonden, haperend aan schoone uitstallingen van wintergoed. Ze dacht somtemets aan Romaan en Madeleen en het kindje. Ze zou Wiezeken geerne wat lekkergoed meedragen en liep een bakkerijtje binnen. Ze koos van ditte en van datte een pakje vol, en had een drollig plezier in den naam van al deze snuisterijen.

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek