Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 8 juni 2025
Eensklaps sloeg hij met den voet van zijn glas op de tafel, daarbij bootste hij, met de handen, 't gerucht na, dat de tapijtsiers maken als zij wolle op eene horde uitkloppen, doch hij deed het stilletjes en zei op de maat: 't Is van te beven den klinkaard! In Vlaanderen was dit het teeken, dat de drinkers kwaad werden.
Ursule vroeg haar of zij 't geld gebruikt had. Goedele had het bankbriefken bij 't uitgaan in tante Olympe's hand gestopt. Ze sprak nu heel onverschillig, terwijl ze haren hoed afnam en vóor den spiegel heur haar een beetje schikte: Och! ja, moeder.... Ursule antwoordde niet en ging een krulleken witte wolle wegknipperen, van Goedele's kleed. Ge hebt wolle op uw kleed.
Een kleed is 't, als van engelkens, van louter liefdebengelkens, die zijde en wolle en gouden blaân doen liggen, daar ze spelen gaan. Het rilt, bij elker schree, die 'k doe; het roert en 't ruischt, 'k en weet niet hoe; en 't riekt, alsof er reuke fijn van amber uit zou dampend zijn.
Den inslag en den drom van 't leven, van goed, heeft God, en kwaad gespin, van zijde en wolle en werk gegeven, met hier en daar een blomken in. En, zittende op mijn krank getrouwe, zoo weve en werke ik, dag en nacht, aanziende, vol goe hope en rouwe, den Heere, die mijn werk verwacht. VOETNOOT: 1 Schering. Thus ardens in igne.
De voorname handel van deze stad bestaat in Spaansche wolle en koren, ook worden, bijzonder als de vaart van Languedoc gesloten is, de goederen die men de Garonne af vervoert, hier per as aangebragt.
Het eiland Tounis, waarbij deze molen staat, wordt meest door verwers van wolle en andere stoffen bewoond.
In Elst deelde men mij mede, dat de weerwolf de ziel was, door den Duivel bezeten, en die daarom de gedaante van een hond had aangenomen. Ook kon hij goed kaartspelen! Een sage kende men echter niet, of wilde men mij niet vertellen. Staat het Overijselsche lied: "Wolle wee, wee, wee Wolle wee, wee wee" enz. met den weerwolf in verband?
Hij was in zijn negen en twintigste jaar; in zijne grijze oogen las men bittere droefgeestigheid, woeste geveinsdheid en wreedaardige vastberadenheid. Koud was zijn aangezicht, stijf zijn hoofd met vaalrood haar, alsmede zijn mager lichaam en zijne schrale beenen. Langzaam en slijmerig sprak hij, alsof hij wolle in den mond had.
Wiezeken lachte flauw en streek met hare vingerkens in de witte wolle en bleef er peuteren tot meteen hare oogen opnieuw heel verre staarden en ernstig werden. Het was alsof dees kind zijn moeielijke gepeinzen volgde en in diepe beschouwingen verzonk, aldoor mijmerend langs bovennatuurlijke zaken. Langzaam vielen zijne wimpers dicht en zijne handjes bleven stille. 't Slaapt. Het sliep.
Toen sloeg Uilenspiegel met de vuist op de tafel, op de maat van de tapijtsiers, die wolle kloppen; de zeven deden als hij: glazen, kruiken, schalen, pinten en bekers begonnen te dansen, stieten tegen elkander, braken, sprongen van den eenen kant weder recht om van den anderen weer neder te vallen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek