Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 11 juni 2025


Zoo worstelde Hij, en overwon, en de Heere rook den welriekenden reuk van zijns zelfs offerande, en in die reuke der eeuwige liefde was het welbehagen van zijn God. En is nu dit het mysterie, dat wij Hem, onzen Heiland, in deze zelfsofferande volgen, en alzoo voor God bestaan? Och, ware dit zoo, wiens hart zou hem niet aanklagen, wiens geloof niet zijn oordeel zijn?

Bij een ingebeeld kindschap is er een enge poort van eigen maaksel, en, eens die poort door, is er voorts tot aan den dood toe niets dan een werkeloos nederzitten in zelfbehagende gepeinzen. Uit den dood tot den dood, zonder een reuke des levens.

En dat, waar God niets van zijn schepsel vraagt dan dit éene, dat het Hem een offerande zijn zal, en toch alle schepsel die offerande Gode onthield, Hij, onze Messias, dit recht zijns Gods herstellen, het een en al Hem weer toewijden, geheel en onverdeeld Hem, zijn God, toebehooren, en alzoo Gode een welriekende reuke zijn wil en zijn zal? Dit is zijns zelfs offerande.

Wie wonen mag aan de wateren des levens, op dien heeft dat vuur dan geen vat. Dien deert het niet. Die zal van verre dien vreeslijken gloed aanzien, maar hem zal geen haar gezengd worden. o, Wel u, zoo ge de reuke dier frissche wateren nu reeds van verre riekt, zoo ge den Blusscher van het vuur der zonde kent, en de Heere als een schild en rondas om u is geworden.

Zou in een Protestantsch land als het onze geene belangstelling gevonden worden bij het lezende publiek voor de geschiedenis van Jeanne, omdat zij voor de Katholieken in reuke van heiligheid staat?

Van een redenaar, die geroepen is om den volke den lof te verkondigen van een persoon, die in reuke van Heiligheid staat, en die daarbij de boven aangehaalde vragen aldus stelt, en tevens een oogenblik later uitroept: »O, wat mij betreft, ik kan het niet ontkennen, er zijn weinig menschelijke levens, die ik zoo waarachtig stichtelijk vind«, is het dunkt mij niet te gewaagd te veronderstellen, dat hij voor zich althans geneigd zou zijn, de gestelde vragen met een volmondige bevestiging te beantwoorden.

Zoo zit er, in den zomer zoel, een, werpende, op den weverstoel van groene blâren, zijn duizendverwig garen. Wat is hij: mensche of dier of wat? Vol zoetheid, is 't een wierookvat, daar Engelenhanden, onzichtbaar, reuke in branden? Wat is hij? 't Is een wekkerspel, vol tanden fijn, vol snaren fel, vol wakkere monden van sprekend goud, gebonden.

Ik geloof wel dat daar nog veel waars en veel goeds is gesproken door die vele redenaars; ja, ik zelf heb er menig woord vernomen, dat velen ter stichting en leering heeft kunnen zijn, maar toch met een smartelijk gevoel heb ik u verlaten, schoon sparrenbosch, toen in weinig gekuischte taal daar een gebed ten Hoogen werd opgezonden, vermengd met: "een reuke des doods ten doode"! Schoon sparrenbosch! waar in uw midden, Gods reine adem slechts trilt en verkwikt.

Dit nu is de offerande. Als de Heere tot u zegt: »Mij zult gij liefhebben met heel uw hart en heel uw ziel en heel uw verstand en al uw krachten«, dan vergt uw God van u niets minder, dan dat gij uzelven, met heel uw persoon en heel uw wezen, op zijn altaar zult nederleggen, om door de vuurvonk des Heiligen Geestes Hem tot een liefelijke reuke te worden verteerd.

Een kleed is 't, als van engelkens, van louter liefdebengelkens, die zijde en wolle en gouden blaân doen liggen, daar ze spelen gaan. Het rilt, bij elker schree, die 'k doe; het roert en 't ruischt, 'k en weet niet hoe; en 't riekt, alsof er reuke fijn van amber uit zou dampend zijn.

Woord Van De Dag

innewaerts

Anderen Op Zoek