Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 5 mei 2025
Zoo zit er, in den zomer zoel, een, werpende, op den weverstoel van groene blâren, zijn duizendverwig garen. Wat is hij: mensche of dier of wat? Vol zoetheid, is 't een wierookvat, daar Engelenhanden, onzichtbaar, reuke in branden? Wat is hij? 't Is een wekkerspel, vol tanden fijn, vol snaren fel, vol wakkere monden van sprekend goud, gebonden.
Wat hapert er, genoot, dien 'k niet en zie; die „goendag!” mij, uit den nevel, roept, van hier nen stap of drie? Van den hoogen torre en blijft er speur! Wat uur, hoe late is 't wel, aan den tijd? De zonne en zie 'k niet: slaapt of waakt het wekkerspel? Hier en daar een' plekke boenend, zit de zonne in 't duister veld; rood, gelijk een oud versleten stuk ongangbaar kopergeld.
't Is duister nu en zwaar, te mets , omtrent mij: oude kwalen en nieuwe, doen, van zielgekwets, mij moe zijn, menigmalen, tot dat, o God, naar U gewend, mijn' duisterheid den dag erkent, en ziende U, met mijne oogen dicht, ik asem hale, in 't zonnelicht. VOETNOOT: 1 Somwijlen. Wit als watte, en teenegader groen, is 't bonte abeelgeblader. Wakker, als een wekkerspel, wikkelwakkelwaait het snel.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek