United States or Saint Martin ? Vote for the TOP Country of the Week !


Jansje en de heer Bruis, het slingerende paadje volgende, kwamen op dit oogenblik aan den waterkant, en werkelijk zat daar, onder een klein treurcypresje, op een smal gazonnetje, de oudste dochter van zijn vriend Deluw, op een groene tuinbank, met handschoentjes aan, een boek in de hand en een hondje aan hare voeten "Buitentje te spelen", zich ergerende dat er in het laatste uur niemand aan den overkant voorbij was gegaan, en dat er geen mensch in de trekschuit gezeten had.

Aan de andere zijde van het kreupelhout bij de twee hoeken van den muur, brandden de vuren, tegen welker schijnsel men de voorwerpen, ofschoon onbestemd, althans in hun buitenlijnen onderscheiden kon. Hoogstens tien voetstappen van den waterkant af zaten vier personen, de gevangenen en hun bewaker.

Maar hoopte deze man zich met eenig gevolg achter dien hoop puin te verbergen, welken men slechts behoefde om te gaan? Dit hulpmiddel zou kinderachtig zijn geweest. Hij dacht er zekerlijk niet aan. De dieven zijn zoo onnoozel niet. De hoop afbraak vormde op den waterkant een verhevenheid, die zich als een voorgebergte tot aan den muur der kade uitstrekte.

Zij waren echter op ongelijken afstand van den waterkant gebleven, teneinde niet al de talrijke bochten, welke de rivier maakt en die soms door onbegaanbare moerassen omgeven worden, te moeten omtrekken. Dit laatste is alleen het geval aan deze zijde, want op den linkeroever verheffen zich eenige heuvelrijen van matige hoogte, die naar het noordwesten uitloopen.

Zijn voedsel, dat in hoofdzaak wel gelijk zal zijn aan dat van den Groenpootigen Ruiter, zoekt hij aan den waterkant of in het moeras; hij waadt door het water, zoover zijne pooten zulks toelaten, duikt ook dikwijls met het voorste deel van het lichaam om een dieper verborgen buit te bereiken, maar houdt zich bovendien op akkers en droge weiden met de insectenjacht bezig.

Zij greep haar kind en vloog de trap af naar den waterkant. De handelaar zag juist een zweem van haar, toen zij achter den hoogen kant verdween. Oogenblikkelijk wierp hij zich van zijn paard, en Sam en Andy te hulp roepende, zette hij haar na, gelijk een hond een stuk wild. In dat bedwelmende oogenblik schenen hare voeten den grond nauwelijks te raken; in een oogenblik was zij aan den waterkant.

De man was lang en slank, hij droeg 'n slappen hoed; zwart haar.... o, God, en z'n gezicht was bleek, maar z'n oogen straalden.... Hij keek in 't gezicht daar beneden hem, en boog zich, en z'n hand was op haar schouder; maar toen ze de voetstappen hoorden, liepen ze door langs den donkeren waterkant, en z'n stap, even sleepend, klonk door haar hakgekletter heen.... "Scheelt er wat aan, Go?" "Nee.

De Tureluurs komen meestal gepaard bij ons terug en beginnen onmiddellijk te nestelen. Hun nest is een met weinige halmen bekleede uitholling, die in den regel niet ver van den waterkant, zoo mogelijk midden in het moeras tusschen biezen, zeggen en grassen ligt. Gewoonlijk bevat het reeds in het midden van Mei het noodige aantal eieren.

Reden te meer alzoo, om ons bezoek niet langer uit te stellen. Voor ons, die van het zuiden komen, voert de weg naar de Zaanstreek over Amsterdam: althans wij geven aan dien weg de voorkeur, al ware het slechts om deze reden, dat hij de eenige is, die ons de gelegenheid biedt om Zaandam te naderen van de zijde, van waar men het naderen moet: van den waterkant.

"Ik vind 't hier verdomd leuk", zei-i, "'t is jammer, dat 't zoo niet altijd blijft." "Over een uurtje zijn we aan", zei Bavink. "Moet u naar Zierikzee?" vroeg Japi. "Dat wil zeggen", zei Bavink, "ik ga vanavond door naar Veere." "Zoo", zei Japi, "is u daar gelogeerd?" "Ja, daar ben ik gelogeerd en is u niet die heer uit Amsterdam, die altijd maar aan den waterkant zit?"