Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 15 oktober 2025
De sterke verbondenheid met de eigen groep gaf een zeker zelfvertrouwen; de eigen organisaties leverden het raamwerk voor de opbouw van een verzetsbeweging; de eigen "nestgeur" zou een belangrijk hulpmiddel blijken te zijn bij het vaststellen wie er te vertrouwen was en wie niet. Post kon zich niet legitimeren en de ander wantrouwde hem: de onbekende kon immers een provocateur zijn.
Het welslagen des vaders hing af van de verdorvenheid van den zoon; en die bloem van Capri's slijk gaf hem zulke aanzienlijke voordeelen, dat hij haar met zorgen omringde, hoe hij haar overigens ook wantrouwde om haar vergiftigheid. Er ontstond gedruisch bij de poort. Men leidde een rij witte muildieren binnen, waarop mannen zaten in priestergewaad.
Maar ofschoon Fenris nog sterker was geworden, wantrouwde hij het koord dat er zoo dun uitzag. Hij wilde zich dus niet laten binden, tenzij een van de Aesir zijn hand in zijn mond wou steken en ze er in laten als pand van hun goede trouw, en dat tegen hem geen tooverkunsten zouden worden aangewend.
Wijzen wij hier op een bijzonderheid: hij was niet gewonnen en weinig vermurwd door al de blijken van liefde en teederheid van zijn grootvader. Vooreerst was hij met die alle niet bekend; vervolgens wantrouwde hij, in zijn ziekelijke, misschien nog koortsige droomen, die teederheid als iets vreemds en nieuws, dat ten doel had om hem te onderwerpen. Hij bleef er koel voor.
Maar 'k heb een boeksken gekocht waarin staat hoe men de verschillende vischsoorten moet vangen. Een boeksken? Geloof toch vooral geen boekskens! Kunt ge nu in een boeksken leeren visschen of zwemmen? De ondervinding leert het, Snepvangers... Gij hebt dat boeksken toch niet gelezen zeker? Wantrouwde hij. Neen, Sander, 'k heb nog geen tijd gehad.
Ik word er koud van, en kan 't heusch niet langer aanzien. 't Scheen wel dat pater Jansen z'n eigen standvastigheid wantrouwde en de verlokking ontvlieden wou. Maar hy aarzelde. Ook Wouter volgde slechts heel langzaam, en niet zonder telkens opnieuw, by z'n geleider aantedringen op interventie. Wat is voor òns 'n enkele gulden, m'nheer!
Toen Caesar op het punt stond voor de tweede maal naar Britannia over te steken, en Dumnorix, dien hij wantrouwde, wilde medenemen, trachtte deze te ontvluchten, doch werd door Caesars ruiterij, die hem achterhaalde, gedood. Duoviri = Duumviri. Dupondius, eene munt ter waarde van 2 as. Dura, ta Doura, stad in Mesopotamia, aan den Euphraat, ten Z. van Circesium.
Dit geloofde Ellert met zijn domme verstand, totdat er een paar dagen later een koopman door het veld zwierf, en Brammert de eerste was, die van het buitenkansje profijt trok. Toen Ellert naderde, was moord en roof reeds geschied, en weder wantrouwde de zoon den vader. "Waarom," peinsde hij, "is Brammert altijd de eerste?
Van dien dag af bleven er maar twee zeelieden aan boord over, de leerling en de kok Negoro." "En jij hebt het commando van 't schip op je genomen?" vroeg Harris. "Dat was ik eerst van plan, maar 'k merkte dat men mij wantrouwde. Er waren vijf sterke negers aan boord, vrije mannen! 'k Zou geen meester geweest zijn en bij nadere overweging bleef ik wat ik bij 't vertrek was, de kok van den Pelgrim."
Wij hebben gezien, dat de Nederlanders alle pogingen in het werk stelden om den winstgevenden Chineeschen handel aan de Spanjaarden te onttrekken. In dezen zelfden tijd werd tegen de Spanjaarden in de Molukken slechts zeer weinig, zoo goed als niets ondernomen. Reeds is er door mij op gewezen, dat Lam door J. P. Coen werd teruggeroepen, daar hij de bevelen omtrent het slechten der forten niet had uitgevoerd, terwijl ook het feit, dat hij de Ternatanen hulp had verleend tegen de Tidoreezen en Spanjaarden, Coen's misnoegen had verwekt. De Houtman werd als zijn opvolger aangewezen. Maar ook deze vond, evenals de meeste ambtenaren in de Molukken, de hem in zijn instructie meegegeven bevelen verkeerd. Ontnamen wij den Ternatanen de hen beschermende forten, dan zouden zij zich vereenigen met de Tidoreezen en de Spanjaarden en zeker onze ergste vijanden worden, meenden De Houtman en zijn raden. Coen was het echter niet met hem eens en dus werd De Houtman eveneens teruggeroepen en in Maart 1623 vervangen door Jacques le Febvre. Wij zien, Coen hield hardnekkig vast aan zijn eens genomen besluit en zijn opvolger Pieter de Carpentier drukte nauwkeurig zijn voetstappen. De gelden, die de Compagnie jaarlijks moest uitgeven voor de Molukken, waren niet evenredig met de voordeelen. De kosten moesten verminderd worden en dus enkele forten gesloopt! Hadden wij dan al onze krachten op de kust van China en tegen de Philippijnen verspild? Waren wij niet bij machte de Spanjaarden uit de Molukken te verdrijven, zooals De Houtman dit wilde? Was dit geschied, zou men dan niet op betere wijze tot vermindering van uitgaven zijn gekomen? Volgens Coen, niet. Hij wantrouwde de Ternatanen, ook dan wanneer zij schenen onze vriendschap te zoeken. Hij zag wel in, dat zij zeer gaarne hun gewesten hadden bevrijd van vreemdelingen, die hen dwongen hunne producten voor minder dan de helft van de waarde af te staan, terwijl dat mindere dan nog werd betaald in rijst en kleederen van twijfelachtige qualiteit. Dat nu deze Ternatanen ook aandrongen op de verdrijving van de Spanjaarden, zou Coen reeds huiverig gemaakt hebben aan hun verlangen te voldoen, maar er was meer. Hij begreep, dat ze door de nabijheid der Spanjaarden ook beter in bedwang werden gehouden, daar zij onzen steun niet konden missen, zoolang de Spanjaarden hen bedreigden. Bovendien zouden wij ons nog op andere wijze benadeelen door het nemen der Spaansche forten. Men liep dan toch gevaar, dat de Engelschen, volgens het ons bekende in 1619 gesloten accoord, aanspraak zouden maken op het medebezit van het veroverde. Dit waren dus de eigenlijke redenen, waarom de Nederlanders zoo weinig in de Molukken tegen hunne vijanden uitrichtten. Ofschoon de macht der O.-I. Compagnie in de Molukken in deze jaren zeer gering was, Le Febvre schreef in 1624 dat hij slechts één jacht, dat lek was, tot zijn beschikking had , ondernamen de Spanjaarden toch niets tegen ons. Zij waren daartoe niet in staat en hadden in de Molukken gebrek aan alles. Steeds werden de Tidoreezen gepaaid met beloften, maar de hulp die opdaagde, was ternauwernood voldoende om de zaken loopende te houden. De vriendschap der Ternatanen voor ons nam toe of af, alnaarmate de hulp, die de Spanjaarden uit Manila ontvingen, klein of groot was. In 1624 werden er zelfs door den gouverneur-generaal en raden aan de bewindhebbers geruchten meegedeeld van een vereeniging van de Spanjaarden, Tidoreezen en Ternatanen tegen ons. Deze geruchten bleken waarheid te bevatten. In Mei 1623 was de nieuwe Spaansche gouverneur der Molukken, Pedro de Heredia, met een vrij groote macht, twee galeien, drie kleine fregatten en nog een ander vaartuig, uit Manila gearriveerd, waarvan de genoemde vereeniging het gevolg was geweest. Bovendien werd de komst van nog twee galeien in 't vooruitzicht gesteld. Le Febvre zag hier tegen een harden strijd tegemoet en vroeg dus een versterking van twee
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek