Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 11 mei 2025


Brammert en Ellert Tusschen Schoonloo en Zweel bevindt zich een groot veld, daar staan geen huizen op, en wegen loopen er weinig door: hij, die er gaat, moet niet bang zijn voor de eenzaamheid. Eens huisden er twee reuzen, Brammert en Ellert heetten ze.

Nog nooit hadden Brammert en Ellert tranen gezien, wel hadden ze kreten gehoord van vrees en verdoemenis, doch nooit van smart. Ellert stond te grinneken: "Zoo'n buit hebben we nog nooit gehad, vadertje. En 't mooiste is, dat ze geen geld heeft, en dat ze den sleutel tot 't geluk niet bij zich kan hebben, want dan zou ze er wel gelukkiger uitzien.

Dit geloofde Ellert met zijn domme verstand, totdat er een paar dagen later een koopman door het veld zwierf, en Brammert de eerste was, die van het buitenkansje profijt trok. Toen Ellert naderde, was moord en roof reeds geschied, en weder wantrouwde de zoon den vader. "Waarom," peinsde hij, "is Brammert altijd de eerste?

En eensklaps, gelijk een pijl, die tròf, schoot hem van binnen-uit zijn ziel de gedachte in den geest, dat Brammert den sleutel tot het geluk had gevonden, en dat hij-zelf er van verstoken zou zijn tot in het eind zijner dagen. Eenzaam liep hij over 't veld, en hij steunde luid als de stormwind.

Ze legden zich ter rusten, en ze snurkten zoo luid, dat de vogels den volgenden ochtend te verdoofd waren om te zingen. Toen riep Ellert Brammert met luide stem toe: "Je hebt ook aardig gedroomd, vadertje." "Wat meen je daarmee, zoonlief?" vroeg Brammert. "Ik hebt wel gehoord, datje den sleutel gevonden hebt." "Ik den sleutel gevonden, zoonlief?

Wanneer nu een mensch naderde, liep hij immer tegen een touw, de klokken begonnen te klinken en Brammert en Ellert snelden naar de richting, waar ze het geluid hadden gehoord; menigen schat hadden ze in den loop der tijden vergaard. Tevreden echter waren zij niet. Want ze roofden en moordden geenszins dáárom.

Welnee goud en zilver, anders had de man niet bij zich en dat is niet veel." "Kom, kereltje, wij behoeven elkaar niets wijs te maken. Beken nu maar, dat jij den sleutel hebt gevonden, en dan praten wij er geen woord meer over." "Haha," dacht Brammert, die de slimste was, "nu verklap je jezelf, zoonlief. Jij hebt het op mijn leven gemunt, zoodra ik den sleutel in mijn bezit heb."

Het meisje keek naar hem op, vertrouwend, en misschien gevoelde ze wel dadelijk, dat, al was Ellert sterker, en oogenschijnlijk machtiger, om haar te beschermen, Brammert drie duim hersenen meer bezat, en hij gezind was tot teerheid.

Voor hij begreep, wat er gebeurde, vielen er tranen, zoo groot als mansvuisten, langs zijn wangen, en hij weende van smart, als 't jonge meisje had gedaan. "Brammert heeft den sleutel tot 't geluk," schokte het op in zijn brein, "en ik mag toekijken .... Hoe moet ik me er van meester maken? Ik wil zoo graag .... Ik gun hem den sleutel niet. Ik zal hem dooden, zoodra ik kan."

Ze raakte een touw aan en dadelijk begonnen de klokken te luiden. Brammert en Ellert schoten toe. Het meisje wilde vluchten, ze liep over den weg een vervolgd mensch: de doodsangst was in haar bloed. Met één sprong was Ellert, de grootste der twee reuzen, bij haar! hij greep haar handen vast en lachte. "Dat hebben wij nooit gehad, een vrouw op 't veld.

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek