Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 11 mei 2025
In de dagen, die volgden, vergat Ellert den sleutel tot het geluk ... Een doffe pijn was er om zijn hart ... dat het jonge meisje glimlachte, wanneer zij bij Brammert was, en weende, als Ellert haar naderde. Somber staarde hij naar Brammert, wiens gezicht veranderd scheen. Nu geleek hij een mensch, wien alle wenschen zijn vervuld.
Hier wordt een interessant geval van naloop met een verborgen schat in verbinding gebracht. Men merkt het, dat de geest op Woensdag en Vrijdag het gevaarlijkst wordt geacht; waarom de beide boerejongens op Dinsdag moeten graven, is mij niet duidelijk. Zie Aanteekeningen Brammert en Ellert. Een onzer zeldzame soldaten-sagen, tegelijkertijd "naloop."
Er was nu vijandschap en wantrouwen tusschen hen en ze gevoelden lust elkander te verlaten. Zeker hadden ze dit gedaan, wanneer niet beiden naar den sleutel hadden verlangd. Ze gunden elkaar niets, zwijgend volvoerden zij hun booze daden, niet meer met de sympathie, die kwade menschen verbindt. Ja, in Ellert was de geheime wensch verscholen, Brammert te dooden.
Zelfs vadertje dood ik in den eerlijken strijd, omdat ik drie duim grooter ben dan hij." Had hij echter geweten, hoe Brammert terzelfder tijd over hèm dacht, hij zou zich nog zoo zeker niet van de overwinning hebben gevoeld. "Zoonlief denkt, dat hij de geheele wereld met kracht kan overwinnen. Of hij niet weet, dat ik drie duim hersenen meer heb dan hij .... Hoe kom ik aan zulk een dommen zoon?"
Brammert was zoo groot, dat hij de heele breedte der vlakte vulde, als hij terneer lag: dan rustte Ellert in de lengte, en zóó bemerkte één van beiden steeds of er iemand aankwam, dien zij konden berooven: òf Ellert wist het òf Brammert, doch één van de beiden altijd. 's Daags spanden zij touwen in het veld, en ze bonden er ongewijde klokken aan.
Eindelijk, de zon was reeds lang opgegaan, en hij had maar altijd liggen peinzen over het moeilijke vraagstuk! ging hij naar hem toe, en zeide: "Weet je, vadertje, wat ik vannacht gedroomd heb?" "Hoe zou ik dat weten, zoonlief?" vroeg Brammert, die had geleerd, dat je met vragen verder in de wereld komt dan met antwoorden. "Ik heb gedroomd, dat jij den sleutel gevonden hebt."
Alleen, omdat er nog nooit een vrouw op 't veld geweest is, zullen wij haar houden." Brammert zag haar aan, en er was een vreemde vriendelijkheid in zijn blik: Zooals dikwijls, wanneer een sterk mensch een klein en ongelukkig schepsel ontmoet .... Een stille glimlach, en een trotsch medelijden was achter in de iris zijner oogen.
Hij rook aan zijn handen, die als bloed waren. "Vannacht nog," fluisterde een booze stem, "als hij nederligt, 't hoofd op den heuvel, sla ik hem een ijzeren pin door de hersenen, en nooit meer zal hij opstaan: Ik zal hem den sleutel ontrooven, zoodra hij dood ternederligt." Brammert droomde met open oogen. Hij vermoedde nu niet, dat Ellert hem wilde vermoorden.
Brammert bemerkte wel, dat Ellert door wreede lusten werd gekweld: hij zag het aan de oogen, waarover de diepe schaduw van een fellen gloed lag; ook aan de korte, roode vingers, die zich telkens en telkens klemden in de palm zijner hand, en aan de wijze, waarop de dikke lippen zich openden, dat de witte tanden grijnzend bloot-kwamen, aan den peinzenden glimlach, die lag langs mond en wang.
Eens in een donkeren nacht had Brammert, de vader, die drie duim kleiner was dan Ellert, maar daarvoor in de plaats drie duim hersenen meer bezat, een ridder vermoord, en het duurde daar Ellert niet dadelijk wakker was geworden eenigen tijd voor ook de zoon het lijk ontdekte. Ze hadden een beurs gevonden, zóó gevuld met goud, als een versche bron met water.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek