United States or British Virgin Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Nog nooit hadden Brammert en Ellert tranen gezien, wel hadden ze kreten gehoord van vrees en verdoemenis, doch nooit van smart. Ellert stond te grinneken: "Zoo'n buit hebben we nog nooit gehad, vadertje. En 't mooiste is, dat ze geen geld heeft, en dat ze den sleutel tot 't geluk niet bij zich kan hebben, want dan zou ze er wel gelukkiger uitzien.

Brammert en Ellert Tusschen Schoonloo en Zweel bevindt zich een groot veld, daar staan geen huizen op, en wegen loopen er weinig door: hij, die er gaat, moet niet bang zijn voor de eenzaamheid. Eens huisden er twee reuzen, Brammert en Ellert heetten ze.

Het maanlicht scheen, toen Ellert dicht-bij sloop en zich over hem heen boog. Een witte wolk was het maanlicht, die tot op de aarde was gezonken, en een schemer wierp langs den donkeren grond, een vage, mat-zilverdoortrokken glans daarboven. Bij dien gloed aanschouwde Ellert Brammert's gelaat. Een glimlach bewaakte zijn slaap. "Hij heeft den sleutel tot 't geluk" dacht Ellert.

Het meisje keek naar hem op, vertrouwend, en misschien gevoelde ze wel dadelijk, dat, al was Ellert sterker, en oogenschijnlijk machtiger, om haar te beschermen, Brammert drie duim hersenen meer bezat, en hij gezind was tot teerheid.

Ze legden zich ter rusten, en ze snurkten zoo luid, dat de vogels den volgenden ochtend te verdoofd waren om te zingen. Toen riep Ellert Brammert met luide stem toe: "Je hebt ook aardig gedroomd, vadertje." "Wat meen je daarmee, zoonlief?" vroeg Brammert. "Ik hebt wel gehoord, datje den sleutel gevonden hebt." "Ik den sleutel gevonden, zoonlief?

Brammert was zoo groot, dat hij de heele breedte der vlakte vulde, als hij terneer lag: dan rustte Ellert in de lengte, en zóó bemerkte één van beiden steeds of er iemand aankwam, dien zij konden berooven: òf Ellert wist het òf Brammert, doch één van de beiden altijd. 's Daags spanden zij touwen in het veld, en ze bonden er ongewijde klokken aan.

Ellert stond naast haar, en er spraken duistere stemmen in zijn bloed: "Nooit zul je den sleutel vinden, dien hij gevonden heeft. Tot in verre geslachten zal je naam een vloek zijn, Ellert, Ellert, en nooit zal je naam vergeten worden, Ellert, Ellert ...." Hij nam het zwaard, waaraan zeven smeden zevenjaren hadden gewerkt, en stiet het zich in 't hart.

Dit geloofde Ellert met zijn domme verstand, totdat er een paar dagen later een koopman door het veld zwierf, en Brammert de eerste was, die van het buitenkansje profijt trok. Toen Ellert naderde, was moord en roof reeds geschied, en weder wantrouwde de zoon den vader. "Waarom," peinsde hij, "is Brammert altijd de eerste?

Hier wordt een interessant geval van naloop met een verborgen schat in verbinding gebracht. Men merkt het, dat de geest op Woensdag en Vrijdag het gevaarlijkst wordt geacht; waarom de beide boerejongens op Dinsdag moeten graven, is mij niet duidelijk. Zie Aanteekeningen Brammert en Ellert. Een onzer zeldzame soldaten-sagen, tegelijkertijd "naloop."

Hij rook aan zijn handen, die als bloed waren. "Vannacht nog," fluisterde een booze stem, "als hij nederligt, 't hoofd op den heuvel, sla ik hem een ijzeren pin door de hersenen, en nooit meer zal hij opstaan: Ik zal hem den sleutel ontrooven, zoodra hij dood ternederligt." Brammert droomde met open oogen. Hij vermoedde nu niet, dat Ellert hem wilde vermoorden.