United States or Oman ? Vote for the TOP Country of the Week !


In de dagen, die volgden, vergat Ellert den sleutel tot het geluk ... Een doffe pijn was er om zijn hart ... dat het jonge meisje glimlachte, wanneer zij bij Brammert was, en weende, als Ellert haar naderde. Somber staarde hij naar Brammert, wiens gezicht veranderd scheen. Nu geleek hij een mensch, wien alle wenschen zijn vervuld.

Er was nu vijandschap en wantrouwen tusschen hen en ze gevoelden lust elkander te verlaten. Zeker hadden ze dit gedaan, wanneer niet beiden naar den sleutel hadden verlangd. Ze gunden elkaar niets, zwijgend volvoerden zij hun booze daden, niet meer met de sympathie, die kwade menschen verbindt. Ja, in Ellert was de geheime wensch verscholen, Brammert te dooden.

Eens in een donkeren nacht had Brammert, de vader, die drie duim kleiner was dan Ellert, maar daarvoor in de plaats drie duim hersenen meer bezat, een ridder vermoord, en het duurde daar Ellert niet dadelijk wakker was geworden eenigen tijd voor ook de zoon het lijk ontdekte. Ze hadden een beurs gevonden, zóó gevuld met goud, als een versche bron met water.

Brammert bemerkte wel, dat Ellert door wreede lusten werd gekweld: hij zag het aan de oogen, waarover de diepe schaduw van een fellen gloed lag; ook aan de korte, roode vingers, die zich telkens en telkens klemden in de palm zijner hand, en aan de wijze, waarop de dikke lippen zich openden, dat de witte tanden grijnzend bloot-kwamen, aan den peinzenden glimlach, die lag langs mond en wang.

Ze raakte een touw aan en dadelijk begonnen de klokken te luiden. Brammert en Ellert schoten toe. Het meisje wilde vluchten, ze liep over den weg een vervolgd mensch: de doodsangst was in haar bloed. Met één sprong was Ellert, de grootste der twee reuzen, bij haar! hij greep haar handen vast en lachte. "Dat hebben wij nooit gehad, een vrouw op 't veld.

Wanneer nu een mensch naderde, liep hij immer tegen een touw, de klokken begonnen te klinken en Brammert en Ellert snelden naar de richting, waar ze het geluid hadden gehoord; menigen schat hadden ze in den loop der tijden vergaard. Tevreden echter waren zij niet. Want ze roofden en moordden geenszins dáárom.