United States or Trinidad and Tobago ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Gij zijt sluw, Jodin," hernam de Tempelier, die de waarheid van hetgeen zij zeide zeer goed gevoelde, en tevens wist, dat de regels van zijne orde op de stelligste wijze, en onder zware straffen, soortgelijke minnarijen verboden, en dat, in sommige gevallen, er zelfs de verdrijving uit de orde op gevolgd was, "ge zijt sluw; maar uwe klachten moeten zeer luid zijn, zoo men ze buiten de dikke muren van dit kasteel zal hooren; daar binnen verstommen klachten, zuchten, het inroepen der gerechtigheid en hulpgeschreeuw.

In Frankrijk gaf Koning Frans de eerste bevelen tot hunne verdrijving, en op een rijksdag te Orleans werd aan alle overheden der stad bevolen, de Zigeuners te vuur en te zwaard te vernietigen. Maar hunne verdelging moest in Frankrijk even dikwijls als in Spanje bevolen worden, en was even dikwijls zonder de minste uitwerking als daar en in andere landen.

Rome had sedert 493 gelijke rechten als de 30 steden van Latium samen, zoodat er een tweeledig isopolitisch verbond bestond met wederkeerig burgerrecht en conubium. Dit was het gevolg van den oorlog, dien Latium na de verdrijving van Tarquinius Superbus met Rome had gevoerd. In 486 voegden zich de Hernicers als derde lid bij den bond.

Leidt de hooge verwachting, die men bouwt op de plichtsvervulling van den adel, tot eenige nadere omschrijving van politieke denkbeelden omtrent hetgeen den adel te doen staat? Ja, die van een streven naar den universeelen vrede, gegrondvest op de eendracht der koningen, de verovering van Jeruzalem en verdrijving der Turken.

Wij hebben gezien, dat de Nederlanders alle pogingen in het werk stelden om den winstgevenden Chineeschen handel aan de Spanjaarden te onttrekken. In dezen zelfden tijd werd tegen de Spanjaarden in de Molukken slechts zeer weinig, zoo goed als niets ondernomen. Reeds is er door mij op gewezen, dat Lam door J. P. Coen werd teruggeroepen, daar hij de bevelen omtrent het slechten der forten niet had uitgevoerd, terwijl ook het feit, dat hij de Ternatanen hulp had verleend tegen de Tidoreezen en Spanjaarden, Coen's misnoegen had verwekt. De Houtman werd als zijn opvolger aangewezen. Maar ook deze vond, evenals de meeste ambtenaren in de Molukken, de hem in zijn instructie meegegeven bevelen verkeerd. Ontnamen wij den Ternatanen de hen beschermende forten, dan zouden zij zich vereenigen met de Tidoreezen en de Spanjaarden en zeker onze ergste vijanden worden, meenden De Houtman en zijn raden. Coen was het echter niet met hem eens en dus werd De Houtman eveneens teruggeroepen en in Maart 1623 vervangen door Jacques le Febvre. Wij zien, Coen hield hardnekkig vast aan zijn eens genomen besluit en zijn opvolger Pieter de Carpentier drukte nauwkeurig zijn voetstappen. De gelden, die de Compagnie jaarlijks moest uitgeven voor de Molukken, waren niet evenredig met de voordeelen. De kosten moesten verminderd worden en dus enkele forten gesloopt! Hadden wij dan al onze krachten op de kust van China en tegen de Philippijnen verspild? Waren wij niet bij machte de Spanjaarden uit de Molukken te verdrijven, zooals De Houtman dit wilde? Was dit geschied, zou men dan niet op betere wijze tot vermindering van uitgaven zijn gekomen? Volgens Coen, niet. Hij wantrouwde de Ternatanen, ook dan wanneer zij schenen onze vriendschap te zoeken. Hij zag wel in, dat zij zeer gaarne hun gewesten hadden bevrijd van vreemdelingen, die hen dwongen hunne producten voor minder dan de helft van de waarde af te staan, terwijl dat mindere dan nog werd betaald in rijst en kleederen van twijfelachtige qualiteit. Dat nu deze Ternatanen ook aandrongen op de verdrijving van de Spanjaarden, zou Coen reeds huiverig gemaakt hebben aan hun verlangen te voldoen, maar er was meer. Hij begreep, dat ze door de nabijheid der Spanjaarden ook beter in bedwang werden gehouden, daar zij onzen steun niet konden missen, zoolang de Spanjaarden hen bedreigden. Bovendien zouden wij ons nog op andere wijze benadeelen door het nemen der Spaansche forten. Men liep dan toch gevaar, dat de Engelschen, volgens het ons bekende in 1619 gesloten accoord, aanspraak zouden maken op het medebezit van het veroverde. Dit waren dus de eigenlijke redenen, waarom de Nederlanders zoo weinig in de Molukken tegen hunne vijanden uitrichtten. Ofschoon de macht der O.-I. Compagnie in de Molukken in deze jaren zeer gering was, Le Febvre schreef in 1624 dat hij slechts één jacht, dat lek was, tot zijn beschikking had , ondernamen de Spanjaarden toch niets tegen ons. Zij waren daartoe niet in staat en hadden in de Molukken gebrek aan alles. Steeds werden de Tidoreezen gepaaid met beloften, maar de hulp die opdaagde, was ternauwernood voldoende om de zaken loopende te houden. De vriendschap der Ternatanen voor ons nam toe of af, alnaarmate de hulp, die de Spanjaarden uit Manila ontvingen, klein of groot was. In 1624 werden er zelfs door den gouverneur-generaal en raden aan de bewindhebbers geruchten meegedeeld van een vereeniging van de Spanjaarden, Tidoreezen en Ternatanen tegen ons. Deze geruchten bleken waarheid te bevatten. In Mei 1623 was de nieuwe Spaansche gouverneur der Molukken, Pedro de Heredia, met een vrij groote macht, twee galeien, drie kleine fregatten en nog een ander vaartuig, uit Manila gearriveerd, waarvan de genoemde vereeniging het gevolg was geweest. Bovendien werd de komst van nog twee galeien in 't vooruitzicht gesteld. Le Febvre zag hier tegen een harden strijd tegemoet en vroeg dus een versterking van twee

In het staatkundige genoot hij groot vertrouwen, zoodat de Algemeene Staten hem meermalen aanzienlijke gezantschappen en zendingen opdroegen. In den krijg stond hij MAURITS en FREDERIK HENDRIK verder als steun en raadsman ter zijde, en werden hem belangrijke togten ter verdrijving van den vijand toevertrouwd.

Een tweede leemte in de Mozaïsche ontwikkelingsgeschiedenis van het menschdom komt er reeds aan het licht bij de tweede sexueele verhouding die op aarde onder de menschen zou hebben plaats gehad. Na de verdrijving uit het Paradijs vernemen wij, dat Eva twee zonen baarde, Kaïn en Abel. Kaïn vermoordt zijn broeder en zal tot straf op aarde dolende en zwervende zijn.

Op weinige schreden afstands van het raadhuis, waar de souvereine Raad vroeger zijne zittingen hield, verrijst de centrale gevangenis, weleer het college der Jezuïeten. In 1614 door den aartshertog Maximiliaan gesticht, zijn deze gebouwen meermalen van bestemming veranderd. Bij de verdrijving der Jezuïten in 1764 werd hun college aanvankelijk een werkhuis voor landloopers en vagebonden.

Er is zelfs één détail, waarin de overmatige geacheveerdheid werkelijk storend werkt: de versiering der kapiteelen, waarop in den hoek als 't ware tusschen haakjes de verdrijving uit het Paradijs, het offer van Caïn en Abel, het verlaten der arke Noach's en de zonde van Cham zijn verbeeld.

't Was echter, alsof het Hertog ALBRECHT krenkte, dat hij van zijne overwinning zoo slecht gebruik had gemaakt, en dat de vijand, dien hij wel overmeesterd, doch niet bedwongen had, zijne ontzettende opofferingen door de verdrijving van zijne benden met vernedering en bespotting vergold. Nogmaals wilde hij dat weerbarstige Friesland veroveren, bedwingen en aan zijn gebied onderwerpen.