United States or Egypt ? Vote for the TOP Country of the Week !


Gehoor gevende aan de eischen van den Sjogoen , zond Korea geregeld gezantschappen naar Japan, waarvan wij al in 1617 melding vinden gemaakt en waarover Compagnie's vertegenwoordigers aldaar herhaaldelijk hebben bericht , maar welke aan Hamel en de zijnen onbekend schijnen te zijn gebleven, hoewel die huldebetuigingen in hun tijd nog niet waren afgeschaft . Zij hebben wel geweten dat de Japanners te Foesan een loge hadden, van eenige trouwens hun verboden aanraking met die vreemdelingen wordt evenwel in Hamel's Journaal niet gesproken; blijkbaar hebben de Koreanen die zoo afdoende weten te verhinderen, dat de schipbreukelingen zelfs geen bericht aan hunne landgenooten te Nagasaki hebben kunnen doen toekomen.

De eerste schrijver die daaruit heeft geput was Montanus, van wiens hand in 1669 een foliant verscheen over de gezantschappen der Compagnie "aen de Kaisaren van Japan" . In het laatste gedeelte van zijn werk, heeft hij de gelegenheid waargenomen om aan het vergaan van "de Sperwer" en de lotgevallen van de schipbreukelingen eenige bladzijden te wijden ; waar hij zijne berichten vandaan heeft, verzwijgt hij evenwel en al noemt hij Hamel dat deze een Journaal heeft opgesteld, heeft Montanus niet noodig gevonden te vermelden, hoewel blijkbaar dit Journaal, in den een of anderen vorm, door hem is gebruikt.

Hôtels met vreemde-talensprekende kellners, couranten van alle beschaafde landen, kerken en kapellen van drieërlei belijdenis, tennisvelden, gezantschappen en consulaten van meer dan een dozijn staten, post- en telegraafkantoren, banken, een eindeloos aantal koffiehuizen, winkels van allerlei aard, ja zelfs telefonen en electrische straatverlichting.

Op de onderste sporten van de maatschappelijke ladder vindt ge de ciceroni en commissionnairs, indringend, onbeschaamd en onuitputtelijk in woordenpraal; hooger op, de agenten en tolken der handels- en bankiershuizen, geslepen, handig en gansch niet afkeerig van intrige en sluw overleg; en op de bovenste sport, de drogmans der gezantschappen en consulaten en van de Verhevene Porte, vol ijver, listig, oneerlijk en meester in de kunst van misleiding en omkooping, daarbij zeer machtig door den grooten invloed, dien zij zich doorgaans weten te verwerven.

Uit alle deelen van Griekenland en uit de afgelegenste grieksche volkplantingen stroomden tallooze toeschouwers naar het vierjaarlijksche feest; vrouwen evenwel werden daarbij niet, of misschien behoudens enkele uitzonderingen, toegelaten. Bovendien zonden de afzonderlijke staten plechtige gezantschappen, waartoe de voornaamste en aanzienlijkste mannen werden aangewezen.

Dit herinnert aan den idyllischen tijd, toen de keizers en koningen van het Oosten elkander gezantschappen zonden of in persoon elkander bezochten, om te zamen te beraadslagen over de middelen om den steen der wijzen of het levenselixir te vinden; of ook wel, om astronomische vragen te behandelen en ingewikkelde raadsels op te lossen!

Vroeger echter kan deze smalle straat ook niet imposant geweest zijn; van de weer opgebouwde gezantschappen ziet men alleen de muren; de hoofdgebouwen liggen in de tuinen, verder van de straat af. Voor toeristen was de Keizerstad natuurlijk het belangrijkste.

Ook met Frankrijk, Rusland, Nederland en andere mogendheden zijn sedert traktaten gesloten, en japansche gezantschappen hebben de voornaamste hoofdsteden van Europa bezocht. Voorzeker is ook deze groote omwenteling niet zonder tegenstand en velerlei schokken tot stand gekomen, en nog zijn de gevolgen daarvan niet te berekenen.

Toen de Groot-Vorsten van Moskou opkwamen, zochten zij ook weder door Duitsche hulp hun volk te ontwikkelen. De meeste gezantschappen der eerste Moskovische Groot-Vorsten aan Duitsche Vorsten-hoven, hadden nevens hun politiek doel, vooral ook tot taak, door fraaie beloften Duitsche handwerkslieden, kunstenaars en geleerden over te halen naar hun land te gaan.

De Hebreërs verwijderden zich, wel teleurgesteld, doch niet geheel zonder hope, want Beltsazar wist bepaald, dat dit stuk, hetwelk op den Jeruzalemschen tempelbouw betrekking had, in het archief van Ekbatana voorhanden moest zijn. Hen volgden de gezantschappen der Syriërs en Jonische Grieken.